“Werklozen zijn lui”, “Hun uitkeringen zijn te hoog”, “Het zijn allemaal profiteurs”… Op sociale media krijgen werklozen de wind van voren. De Nieuwe Werker zoomt dieper in op de onrechtvaardige vooroordelen waar (langdurige) werklozen mee te maken krijgen.
Op dinsdag 3 juni organiseerde het ABVV Brussel samen met het ACV en verschillende Brusselse verenigingen een betoging tegen de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd. In 2026 zouden ongeveer 180.000 mensen hun uitkering verliezen. Daarvan woont zo’n 80 procent in Wallonië en Brussel.
We spreken met Florence Lepoivre, algemeen secretaris van ABVV Brussel. Ze weerlegt de meest voorkomende vooroordelen en legt uit waarom deze hervormingen duizenden gezinnen nog dieper in onzekerheid dreigen te duwen.
“Werklozen zijn lui. We moeten ze aan het werk zetten.”
Florence Lepoivre: “Veel mensen denken dat langdurige werklozen nooit gewerkt hebben. Maar dat klopt niet. Om niet langer als langdurig werkzoekende te worden geteld, moet je een onafgebroken werkperiode van drie maanden kunnen voorleggen. Maar dat wordt steeds moeilijker door de toename van precaire jobs en het grote aantal korte of interimcontracten.”
“Neem het voorbeeld van Nadia: ze werkt twee maanden met een tijdelijk contract in de verkoop, valt dan tien dagen zonder werk en neemt vervolgens een interimopdracht van tien weken aan. In totaal werkt ze 4,5 maanden op vijf, maar ze blijft toch als langdurig werkzoekende geregistreerd. Bij het ABVV stellen we vast dat een derde van de langdurig werkzoekenden opnieuw heeft gewerkt sinds ze de grens van twee jaar werkloosheid overschreden hebben. Alleen vonden ze geen stabiele baan die hen uit de statistieken haalt.”
“Bovendien ben je verplicht om actief naar werk te zoeken. Als je zoektocht niet als voldoende actief wordt geëvalueerd, krijg je een sanctie. In sommige gevallen betekent dit het verlies van je uitkering voor een paar maanden of zelfs definitief. Het feit dat je een uitkering ontvangt, betekent dus in se dat je actief naar werk zoekt.”


Mars tegen de uitsluiting van de werkloosheidsuitkeringen, Brussels, 3 juni. © Foto’s: Jérôme Peraya, ABVV Brussel
“Werkloosheidsuitkeringen zijn te hoog. Mensen worden niet gemotiveerd om te werken.”
Florence Lepoivre: “Wanneer je net zonder werk valt bedraagt de vervangingsgraad 65 procent van het brutoloon. Dat loon is geplafonneerd op 3.432 euro bruto. Heb je een zeer goed loon? Dan zie je je inkomen drastisch dalen tijdens een periode van werkloosheid.”
“Werkloosheidsuitkeringen hebben in België een degressief karakter. Dat betekent dat ze na verloop van tijd zakken tot uiteindelijk het minimumbedrag. Een alleenstaande krijgt 1.437 euro, terwijl de armoedegrens op 1.520 euro ligt. Dat is zes procent onder de armoedegrens. Absoluut geen vetpot dus.“
“Er wordt ook vaak beweerd dat werkloosheidsuitkeringen te dicht bij het minimumloon liggen. Maar een alleenstaande werkloze ontvangt 1.437 euro, terwijl iemand die voltijds werkt aan het wettelijke minimumloon 1.970 euro verdient. Dat is een verschil van 518 euro. Rechtse partijen voerden campagne om ‘werken te belonen’ en een verschil van 500 euro daarin te brengen. Maar dat verschil is er dus al.”
“Nog een onthutsend voorbeeld: een samenwonende werkloze krijgt 745 euro. Met een voltijds loon zou die 1.970 euro verdienen. Een verschil van maar liefst 1.225 euro. Natuurlijk zijn er situaties waarin het verschil kleiner is. Maar de echte vraag is: moeten we de werkloosheidsuitkeringen verlagen, of erkennen dat het minimumloon te laag ligt? Moeten we niet eerder werk beter belonen, in plaats van mensen die geen werk vinden te straffen?”
Moeten we niet eerder werk beter belonen, in plaats van mensen die geen werk vinden te straffen?
Florence Lepoivre, Secretaris-Generaal ABVV Brussel
“Iemand die al meer dan 20 jaar geen werk vindt, profiteert van het systeem.”
Florence Lepoivre: “Van de 290.000 werkzoekenden met een uitkering in België, zijn er amper 12.000 die al meer dan 20 jaar zijn ingeschreven. Dat is dus een zeer kleine minderheid. En als ze nog een uitkering krijgen, is dat omdat ze actief naar werk zoeken én regelmatig gecontroleerd worden. Anders worden ze automatisch uitgesloten. Je kan je dus de vraag stellen of het probleem bij deze mensen ligt, of bij een arbeidsmarkt die hen geen stabiele job biedt?”
“Discriminatie op de arbeidsmarkt is ook een probleem. Mensen met een migratieachtergrond, jongeren, ouderen en de LGBTQIA+-gemeenschap krijgen regelmatig te maken met discriminatie. In Brussel is meer dan de helft van de langdurig werkzoekenden ouder dan 50. Slechts 37,5% van hen slaagt erin om opnieuw werk te vinden. Leeftijdsdiscriminatie is een immens struikelblok.”
“Werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd dwingt mensen om te gaan werken.”
Florence Lepoivre: “De werkloosheid beperken in de tijd creëert geen jobs. Sommige werkzoekenden die hun vervangingsinkomen verliezen, zullen misschien weer aan de slag gaan. Maar wat voor jobs zijn dat dan? Mensen zullen gedwongen worden om eender welke job te aanvaarden, tegen eender welk loon, in dubieuze werkomstandigheden.”
“Dit heeft ook gevolgen voor de rest van de arbeidsmarkt, die meer en meer gedereguleerd wordt: annualisering van de arbeidstijd (waarbij de werktijd op jaarbasis berekend wordt), het loslaten van de grens van een derde werktijd voor deeltijdse contracten, minder goed betaalde nachturen, uitbreiding van flexi-jobs en studentenarbeid, en zelfs interimcontracten van onbepaalde duur. Er worden nu al contracten van vijf uur of zelfs één uur per week aangeboden. Is dat echt de samenleving waarin we willen leven? Willen we mensen in de richting duwen van zulke precaire jobs?”
“Er zijn genoeg knelpuntberoepen en flexi-jobs. Ze kunnen daar gaan werken.”
Florence Lepoivre: “Een klassiek argument van rechts, vaak ondersteund met het cijfer van 180.000 openstaande vacatures in België. Maar die betreffen vooral zware jobs waarvoor een basisopleiding nodig is. Neem nu het beroep van slager: dat is niet iets wat zomaar iedereen kan doen. Het is niet realistisch om iemand die bij Cora achter de kassa zat, in een slachthuis te laten werken.

“Ja, er zijn 180.000 vacatures. Maar er zijn ook 550.000 werkzoekenden. Er zullen dus altijd mensen zonder werk zijn. Er zijn tal van obstakels bij aanwervingen: te hoge eisen in vacatures, discriminatie bij de selectie, slechte arbeidsvoorwaarden en toenemende werkdruk. In een gezonde economie zouden werkgevers die moeite hebben om personeel te vinden, de arbeidsvoorwaarden verbeteren. Maar dat gebeurt niet. De Arizona-regering doet zelf het omgekeerde: jobs worden nog precairder gemaakt.”
“Bovendien wil diezelfde regering nu ook werkzoekenden uitsluiten die een opleiding volgen. In Brussel zijn er veel mensen die zich bijscholen om hun kansen op werk te vergroten. Zou het dan niet logischer zijn om hen tijdens hun opleiding hun uitkering te laten behouden, in plaats van hen te straffen?”
“Als ze geen werkloosheidsuitkering meer krijgen, kunnen ze toch naar het OCMW?”
Florence Lepoivre: “Niet iedereen die uitgesloten wordt, komt in aanmerking voor het OCMW. In tegenstelling tot de werkloosheid, wat een verzekeringssysteem is, werkt het OCMW op basis van hulpverlening. Het is het laatste sociale vangnet. Het OCMW onderzoekt de financiële situatie van de persoon en diens gezin en bepaalt zo of iemand in aanmerking komt voor een leefloon.”
“Een samenwonende heeft mogelijk geen recht op een leefloon als zijn of haar partner een inkomen heeft. Vandaag krijgt een samenwonende werkloze 745 euro. Stel dat een koppel 2.700 euro per maand verdient. Als één van hen zijn uitkering verliest, zakt het gezinsinkomen met een derde. Dat betekent: goedkoper gaan wonen, minder geld voor gezondheid, voeding, kleding, ontspanning… en ga zo maar door. Bovendien weten veel mensen niet eens dat ze recht hebben op hulp van het OCMW.”

“Het OCMW is het laatste sociale vangnet. Het leefloon is geen vervanging van de werkloosheidsuitkering.”
— Florence Lepoivre, secretaris-generaal ABVV Brussel
“Onze sociale zekerheid is te duur. Het is hoog tijd om te hervormen.”
Florence Lepoivre: “De sociale zekerheid werd na de Tweede Wereldoorlog opgericht vanuit het solidariteitsprincipe: werknemers staan een deel van hun loon af, dat naar een gemeenschappelijke pot gaat. Zo ben je solidair met je medemens en help je hem bij tegenslagen zoals ziekte of werkloosheid. Met andere woorden: de sociale zekerheid is geen kost, maar een deel van het loon van de werkenden.”
“Maar al veertig jaar lang wordt dat afgestane deel steeds kleiner, zogezegd in naam van de competitiviteit van bedrijven. Werkgevers betalen bijvoorbeeld minder bijdragen op studentenarbeid en flexi-jobs. En de sociale zekerheid vloeit ook terug naar het bedrijfsleven. Volgens een studie van Econosphères ontvingen bedrijven in 2022 maar liefst 51,9 miljard euro aan publieke steun. En er worden nog bijkomende middelen toegekend. Als die steun gekoppeld zou zijn aan jobcreatie zou dat nog voor iets tellen. Maar dat is niet het geval. Die middelen gaan ten koste van onze sociale zekerheid, de lonen, het werk — zonder enige garanties op jobs.”
“De werkloosheid zou te duur zijn… Maar in werkelijkheid maakt ze slechts drie procent uit van het totale budget van de sociale zekerheid. Zelfs als je alle werklozen zou uitsluiten, bespaar je maar drie procent. Moeten we dan echt besparen op die drie miljard, of eerder op de 51,9 miljard euro die naar bedrijven gaat zonder dat ze er jobs voor moeten creëren?”
“De VDAB en Actiris zijn niet efficiënt. Ze helpen te weinig mensen aan werk.”
Florence Lepoivre: “Het ABVV zetelt in de beheerscomités van VDAB, Actiris en FOREM. Zij zijn dag in dag uit bezig met hun dienstverlening te verbeteren. Hun missie is duidelijk: werkzoekenden helpen om werk te vinden. Maar de regering verlaagt de budgetten en promoot ontslagen in de publieke sector. Dan hebben ze gewoonweg niet meer de middelen om hun opdrachten degelijk uit te voeren. Het is vitaal dat zij opnieuw voldoende middelen krijgen.”
“De vakbonden verdedigen werklozen omdat ze daar geld aan verdienen.”
Florence Lepoivre: “Dat klopt niet. In werkelijkheid kost het de vakbonden geld. Onze werkloosheidsdiensten zorgen voor de uitbetaling van de uitkeringen aan leden. Voor deze publieke dienstverlening ontvangen wij een vergoeding van de RVA. Maar volgens een rapport uit 2022 is die vergoeding onvoldoende: vakbonden verliezen zo’n drie euro per dossier. We maken dus verlies op deze opdracht.”
“Sommigen denken ook dat vakbonden baat hebben bij een hoog werkloosheidscijfer omdat ze dan meer leden behouden. Maar de bijdragen van werklozen zijn lager dan die van werkenden.”
“Het zou niet de taak van vakbonden moeten zijn om werkloosheidsdossiers te beheren. Dat hoort bij een overheidsinstelling.”
Florence Lepoivre: “De achterliggende reden dat vakbonden zich hiermee bezig houden, is historisch van aard. Na de Tweede Wereldoorlog waren het de werknemers zelf – zonder hulp van de staat – die de sociale zekerheid hebben opgericht. Het was dan ook logisch dat zij die zelf beheerden, via hun vertegenwoordigers: de vakbonden.“
“Het sociaal pact na de oorlog bepaalde bovendien dat de vakbonden het werkloosheidsbeheer op zich nemen, terwijl de werkgevers instonden voor de kinderbijslagfondsen. Niemand stelt die fondsen vandaag ter discussie. Waarom dan wel de rol van de vakbonden bij het beheer van de werkloosheid?”
“Er is ook het financiële aspect: per werkloosheidsdossier kost het de overheid 28,1 euro via het ACV, 26 euro via het ABVV en 44,1 euro via de publieke instelling HVW. Via de HVW is het dus bijna dubbel zo duur. Bovendien biedt het ABVV snellere en correctere behandeling van dossiers, én toegang tot juridische bijstand en andere diensten die de HVW niet biedt.”


Weer zie ik dat er iets over het hoofd wordt gezien in alles wat je leest over stopzetting uitkeringen.
WAT MET DE MENSEN DIE WEL MOEITE DOEN DOOR MET DE VDAB PROJECTEN TE DOEN,,DIE GRATIS KARWEIEN EN JOBJES DOEN BIJ WERGEVERS DIE DAARVOOR BETAALD WORDEN EN WIJ NIETS BIJVERDIENEN BOVEN OP HET BEETJE UITKERING DIE JE HEBT EN VOORAL JOBJES DIE JE ALS 60 JARIGE GEEN STAP VOORUIT HELPEN NAAR EEN VASTE JOB EN NA ELK PROJECT DOORVERWEZEN WORDT NAAR EEN NIEUW PROJECT EN ZO AL 4 JAAR GRATIS WERKJES BLIJFT DOEN ZONDER OPBOUW PENSIOEN EN SOCIALE ZEKERHEID EN IN DE ONZEKERHEID ZITTEN WANNEER ZE JE HELPEN NAAR EEN VASTE JOB WANT ALS WERKGEVERS BETAALD WORDEN VOOR GRATIS HULP GAAN ZE JE ZEKER GEEN CONTRACT GEVEN WANT ZE KRIJGEN NA JOU WEER GRATIS HULP EN WORDEN ZIJ WEER BETAALD VOOR GRATIS HUL??. INTUSSEN DOEN WIJ WEL ZINLOZE MOEITE WANT DIE CONTRACTEN ZIJN BINDEND TOT VDAB BESLIST DAT JE VOLDOET OM ZELF WEER WERK TE ZOEKEN,,JA ZE LATEN JE DAN VALLEN ALS EEN BAKSTEEN EN JIJ MOET DAN MAAR ZELF WEER OP ZOEK NAAR WERK ??? ALS JE DAN 64 BENT WAAR VIND JE DAN NOG IETS.
DUS WAT ALS 55+ DIE VIA VDAB PROJECTEN DOEN ,,,,KRIJGEN DIE MENSEN GEEN RESPECT ,,MOETEN WIJ OOK GESTRAFT WORDEN TERWIJL WE ONS INZETTEN???..
MVG.
Wat vak vergeten word is dat werkgevers gewoon geen langdurig werklozen willen aannemen, er allerhande blokkerende regels zijn op de arbeidsmarkt (zie flexi jobs en collectief maatwerk) en de discriminatie niet puur naar migratieachtergrond is, maar het feit dat men langdurig werkloos iss. Ik heb de voorbije maanden wel een zeventigtal solicitaties gedaan, maar allen zonder resultaat vanwege belachelijk hoge eisen voor wat eenieder een startersjob zou noemen en de constante twijfel door mijn niet-vrijwillige werkloosheid. Ik heb ook geen recht op ocmw en geen enkele instelling lijkt ook maar de mogelijkheid te hebben mij wegwijs te maken in wat ik een bureaucratisch moeras noem.