Waar staan we vandaag op vlak van telewerk en wat brengt de toekomst?
Verplicht, aanbevolen, gedeeltelijk of volledig telewerk … De coronapandemie bepaalt het tempo van de werknemers. Tenminste voor degenen die hun werk van thuis uit kunnen doen.
Je vindt het leuk of je vindt het niet leuk. Tussen degenen die ervan dromen en degenen die er depressief van worden, heeft telewerk zijn voorstanders en zijn tegenstanders. Waar staan we vandaag? Als het waarschijnlijk is dat in de komende weken of maanden een terugkeer naar kantoor – in meer of mindere mate – zal worden overwogen, dan lijdt het geen twijfel dat de organisatie van het werk blijvend getekend zal blijven en dat telewerken een gewoonte zal blijven.
Goed en slecht
Rugpijn, moeite met loskoppelen, lange werktijden … Of werktijd beter aangepast aan het gezinsleven, minder tijd in het openbaar vervoer, meer tijd voor vrije tijd … Uit een recente enquête van de BBTK bij meer dan 5.000 werknemers blijkt dat 71% van de respondenten van mening is dat telewerken een beter evenwicht tussen werk en privéleven mogelijk maakt. 27% is daarentegen van mening dat het een negatieve invloed heeft op hun privéleven. De argumenten van beide zijden botsen met elkaar en vullen elkaar aan. Alles bij elkaar geven zij een vrij duidelijk beeld van wat telewerk inhoudt: positief en negatief.
ETUI, het Europees Vakbondsinstituut, publiceerde onlangs een studie onder de titel “Telewerken in de nasleep van de Covid-19-pandemie”. Het document, ondertekend door de onderzoeker Pierre Bérastégui, biedt een aantal interessante inzichten in de toekomst van telewerken.
“De voordelen van telewerk hangen volledig af van de mate van autonomie voor de werknemer en veronderstellen een cultuur van vertrouwen en medeleven, twee essentiële eigenschappen voor managers.” Een essentiële aanpak, aangezien zelfs op het hoogtepunt van de pandemie het vertrouwen van de werknemers in de uitvoering van telewerk vaak centraal stond in het debat.
“In één jaar tijd is het percentage werknemers dat ten minste af en toe thuis werkt, gestegen van 11% naar 48% (Eurostat 2019; Eurofound 2020). […] Er is een groeiende consensus dat telewerken waarschijnlijk niet zal terugkeren naar het niveau van vóór de pandemie als de pandemie eenmaal achter de rug is, maar eerder meer ingeburgerd zal raken.”
Pierre Bérastégui, ‘Telewerk in de nasleep van de Covid-19-pandemie’, ETUI
Vier sleutels tot succes
Voor de onderzoeker zijn vier componenten essentieel voor een succesvolle overgang van ‘alles op kantoor’ naar een systeem dat telewerken omvat.
Bérastégui: “De invoering van een telewerksysteem vereist dat werkgevers een aantal voorzorgsmaatregelen nemen om negatieve resultaten te voorkomen, met name op vlak van gezondheid en veiligheid op het werk.”
Vier categorieën criteria zijn van belang: de bereidheid of het vermogen om te telewerken, het soort baan, de plaats van het werk thuis (en de integratie daarvan in het gezinspatroon), en tenslotte de organisatie van het werk zelf, binnen het bedrijf. Alleen wanneer met al deze dimensies rekening wordt gehouden, wordt telewerk een realistische en positieve oplossing voor zowel de werknemer als het bedrijf.
Individuele verschillen
Niet elke werknemer heeft dezelfde wens om te telewerken, noch hetzelfde vermogen tot zelfdiscipline. Uit veel studies blijkt namelijk dat voltijds telewerken geen eis of voorkeur van de werknemers is.
De sleutel? Telewerken wordt een optie, een vrijwillige keuze voor de werknemer. Als het systeem een belemmering wordt, is het risico voor de geestelijke gezondheid van de werknemer reëel.
Organisatie op bedrijfsniveau
“Ontoereikende uitrusting, gebrek aan organisatorische steun en onrealistische verwachtingen inzake prestaties en productiviteit waren veelgehoorde punten van zorg”, zegt Bérastégui.
De toegenomen digitalisering, versneld door de pandemie, het gebrek aan voorbereiding van de werkwereld en de vaak ontoereikende uitrusting hebben de overgang naar thuiswerken bemoeilijkt. Ook het verlies van contact met collega’s of de hiërarchie heeft veel werknemers gedestabiliseerd: uit de bovengenoemde SETCa-studie blijkt dat bijna de helft van de respondenten (48%) zich na een jaar telewerken geïsoleerd voelt. Ook hier is het van essentieel belang dat de werknemers bij de organisatie van structureel telewerk worden betrokken en dat samen wordt beslist over de manier waarop.
En thuis?
Lawaaierige buren, ongeschikte of te kleine werkruimte? Kinderen thuis? Al deze factoren kunnen telewerken tot een bron van stress maken. De grenzen tussen werk en privéleven vervagen, en men kan snel overspoeld raken door te veel taken en een te grote mentale belasting. Werknemers en werkgevers moeten een openhartige discussie kunnen voeren over werktijden, het evenwicht tussen werk en privéleven, het recht om te ‘deconnecteren’, en de inrichting van de werkplek.
Telewerken betekent adequate uitrusting, anders zullen blessures en spier- en skeletaandoeningen snel de kop opsteken. De werkgever moet uitrusting voorzien en maximaal informeren over ergonomie en welzijn op het werk.
“Tijdens de opsluiting vond 21% van de Europese werknemers dat hun werk hen belette zoveel tijd als zij wilden met hun gezin door te brengen”, zo lezen we in “Telewerken in de nasleep van de Covid-19-pandemie”. 29% voelde zich na het werk te moe om sommige huishoudelijke taken te verrichten. Hoge stressniveaus zijn een ander gevolg van de ‘vervaagde grenzen’: 27% van de Europese werknemers zegt zich zorgen te maken over hun werk als ze niet aan het werk zijn.”
Wie niet kan telewerken
Niet alle jobs zijn gelijk op vlak van telewerken. De pandemie toonde ons dat veel mensen geen andere keuze hadden dan naar hun werkplek te gaan, of ze nu in de zorg, de distributie of de industrie werken … Volgens Pierre Bérastégui zal de pandemie die we nu meemaken waarschijnlijk niet de laatste zijn. Menselijke en milieufactoren en de verstoring van het klimaat kunnen inderdaad nog andere kwalen met zich meebrengen. De scheiding tussen degenen die kunnen telewerken en degenen die dat niet kunnen, zal nog belangrijker worden, zowel uit gezondheids- als uit financieel oogpunt.
“Deze tweedeling kan ertoe leiden dat segmenten van de werknemers te maken krijgen met grotere werkonzekerheid en financiële onzekerheid. Dit zal gevolgen hebben voor hun geestelijke gezondheid. Werknemers die niet de mogelijkheid hebben om te telewerken, lopen een groter risico op tijdelijke werkloosheid of ontslag, of zelfs op definitief ontslag om economische redenen. Deze verhoogde kwetsbaarheid komt bovenop de bestaande ongelijkheden op de arbeidsmarkt, aangezien de meeste laaggeschoolde beroepen en beroepen met een laag inkomen geen telewerk kunnen toepassen.”
Een ander gevolg van deze tweedeling is een sociale en ruimtelijke scheiding tussen verschillende werknemers en zelfs tussen sociale klassen. Dit zou gevolgen hebben voor de sociale samenhang, voor de solidariteit. Er moet dus een structureel antwoord komen om de ongelijkheid tussen de verschillende werknemers te verminderen: wie vandaag niet kan telewerken, moet voldoende vangnetten hebben in geval van pandemieën of grootschalige rampen.
Geen wondermiddel
Telewerk, dat waarschijnlijk een van de instrumenten van de toekomst zal zijn, is geen wondermiddel voor alle kwalen. Wel kunnen vandaag de sociale contacten en de verspreiding van het virus worden beperkt, terwijl de continuïteit van de economische activiteit min of meer wordt gegarandeerd.