Om de overheidsrekeningen op orde te brengen willen sommigen snoeien in de sociale bescherming. Maar we spenderen nu al minder middelen aan sociaal beleid dan buurlanden Frankrijk, Duitsland en Nederland.
Om te weten of je te veel spendeert, moet je naar je inkomsten én je uitgaven kijken. Matthias Somers, coördinator van Denktank Minerva stelt het volledige plaatje op.
Waar geven we geld aan uit?
Laat het ons bevattelijk houden en uitgavenposten uitdrukken per 100 euro. Van elke €100 die de overheden in ons land spenderen, gaat €2 naar defensie en iets meer naar werkloosheid. Een beetje meer dan €3 gaat naar veiligheid zoals politie, justitie en brandweer. Zes euro gaat naar loonkostsubsidies (voor overuren, nacht- en ploegenarbeid, onderzoek en ontwikkeling…). Dat is dubbel zo veel als in Duitsland en Frankrijk. Bijna 7 van de €100 gaat naar ziekte en invaliditeit en 12 naar onderwijs. De grootste uitgavenposten zijn gezondheidszorgen met 15 op €100 en pensioen met €21. Matthias: “Meer dan een derde van al onze uitgaven gaat dus naar gezondheid en pensioenen. Opvallend, maar in Frankrijk en Duitsland ligt dit boven 40%.”
Vanwaar komt dit geld?
Een vijfde komt sinds jaar en dag van de bijdragen van werknemers. Dit staat in schril contrast met de bijdragen door werkgevers. Begin jaren 2000 waren deze nog goed voor de helft van de financiering, dat is nu gedaald tot nog iets meer dan een derde.
“Een enorme afname”, verduidelijkt Matthias. “Dat zien we ook als we kijken naar de bijdrage op een loon. Op een loon van 100 euro moesten werkgevers eind jaren 90 nog 33 euro sociale bijdragen betalen, vandaag is dat nog maar 21.”
De overheid compenseert dit verlies aan inkomsten en rijdt het gat dicht met opbrengsten uit belastingen. “De rekening is dus doorgeschoven van bedrijven naar ons allemaal. Naar u en ik”, aldus Matthias.
Hoe vergelijken?
Enkel kijken naar de directe publieke sociale uitgaven is erg misleidend. In lijstjes die breed circuleren staat Zwitserland steevast onderaan en België, Denemarken, Finland en Frankrijk bovenaan. Zij geven dubbel zo veel uit. Nochtans is de sociale bescherming in Zwitserland niet ondermaats. De pure overheidsuitgaven zijn om meerdere redenen bedrieglijk.
Ten eerste houden ze geen rekening met belastingen. Sommige landen zoals Australië geven lage uitkeringen, maar stellen deze vrij van belastingen. In Denemarken, met erg hoge sociale uitgaven, vloeit een groot deel terug naar de schatkist in de vorm van verschuldigde belastingen.
Daarnaast kan een land in plaats van een bedrag te geven, ook een belastingvoordeel toekennen. Sommige geven bijvoorbeeld een kinderbijslag zoals wij, die dan als kost meegerekend wordt in de publieke uitgaven, maar andere geven ouders een korting in de belastingen. Dit laatste verschijnt niet bij de overheidsuitgaven omdat het om minder inkomsten gaat.
Een ander verschil zijn de verplichte private sociale uitgaven. Zwitserland, Nederland, de VS en Australië verplichten bedrijven en burgers om zich aan te sluiten bij private verzekeringsinstellingen. In Nederland kost dit 6% van de totale rijkdom (bbp), in Zwitserland 10%. Maar dat verschijnt, net als vrijwillige privéverzekeringen, natuurlijk niet bij de overheidsuitgaven.
Houden we met dit alles wél rekening dan verandert het scorebord. Wij geven ongeveer evenveel uit aan sociale bescherming als Australië, Denemarken, Oostenrijk, Canada en Finland. Onze buren Frankrijk, Duitsland en Nederland geven meer dan ons uit, net als de VS.
Matthias: “Die landen doen dat elk op een heel eigen wijze, waarbij zeker de VS, Nederland en Zwitserland, elk op hun manier zeer sterk de nadruk leggen op private spelers. Hun rol blijft bij ons beperkt, net omdat de overheid hier een grotere rol op zich neemt.”
Privéverzekeraars hebben één doel: winst.
Hun verzekeringen zijn er alleen voor wie het kan betalen. Werknemers die sterker blootgesteld zijn aan risico’s zoals een (beroeps)ziekte of arbeidsongeval moeten meer betalen want het risico dat de verzekeraar moet uitbetalen ligt hoger. Terwijl het net vaak gaat om kortgeschoolden en minder of slecht betaalde jobs. Privatiseren is dus geen optie. Niemand mag uit de boot vallen. Onze sociale zekerheid stoelt op solidariteit: elke werknemer draagt bij in functie van zijn middelen; elke werknemer ontvangt in functie van zijn noden, en niet in functie van de betaalde bijdragen.