Vakbondsvrouw Khaing Zar Aung roept regeringen en multinationals op actie te ondernemen tegen de mensonwaardige arbeidsomstandigheden in de textielindustrie in haar geboorteland Myanmar. Vanuit het buitenland, want vakbondsmensen worden door het dictatoriaal regime bestempeld als verraders. Een gesprek.
Khaing Zar Aung werkte als 16-jarige tegen een hongerloon in de textielindustrie in Myanmar. Tot wel 15 uur per dag. In buurland Thailand leerde ze de vakbond kennen. Terug in haar geboorteland bouwde ze de vakbondswerking op en kon ze stap voor stap werknemersrechten afdwingen zoals betaalde vakantiedagen en een minimumloon. Sinds de militaire staatsgreep in 2021 zijn echter alle syndicale overwinningen teruggedraaid en moet Khaing in ballingschap leven. Niettemin zet ze de strijd verder door te lobbyen op Europees niveau. Momenteel is ze voorzitter van de Industrial Workers’ Federation of Myanmar (IWFM) en lid van het uitvoerend comité van de Confederation of Myanmar Trade Unions (CTUM). Voor haar moedige strijd ontving ze op 12 juni de Arthur Svensson International Prize for Trade Union Rights. De Nieuwe Werker kon haar ontmoeten.
In februari 2021 pleegde het leger een staatsgreep. Sindsdien zijn duizenden mensen vermoord, gevangengezet en gedwongen het land te ontvluchten. Vakbondsrechten worden met voeten getreden. Kan jij ons meer vertellen?
“Na de staatsgreep verslechterden de arbeidsomstandigheden. Veel bedrijven verlaagden de lonen. Andere fabrieken sloten de deuren zonder compensatie te betalen. Sommige van onze leden dienden klachten in bij de Industrial Workers’ Federation of Myanmar (IWFM). Met de hulp van de wereldwijde vakbondskoepel IndustriAll nam de IWFM contact op met de verschillende multinationals in de textielsector om voor de arbeiders in de fabrieken vergoedingen, vaste contracten en betere werkomstandigheden te eisen. Als gevolg van deze klachten werden de betrokken arbeiders bedreigd en aangevallen.”
“Het is heus niet ongewoon dat onze vakbondsmensen bedreigd worden, vooral door hun werkgevers. Hun leven is echt in gevaar. Als ze zich uitspreken voor de arbeiders, schakelen de bazen het leger in om hen te arresteren. Sommige van onze leden zijn tijdens demonstraties in elkaar geslagen. Anderen zijn ontvoerd, vermoord op weg naar acties, of levend verbrand toen de militairen dorpen in brand staken…”
“Vakbondsleden worden vervolgd, ze worden beschuldigd van hoogverraad tegen de staat. Er is zelfs een arrestatiebevel tegen mij uitgevaardigd. Verschillende kameraden zijn ondergedoken.“
— Khaing Zar Aung
“Vandaag kunnen we niet meer functioneren als vakbond. Vakbondsleden worden vervolgd; ze worden beschuldigd van hoogverraad tegen de staat. Er is een arrestatiebevel tegen mij uitgevaardigd. Verschillende kameraden zijn ondergedoken. Hun paspoorten zijn niet meer geldig.”
Hoe zijn de werkomstandigheden in Myanmar op dit moment?
“Alle overwinningen die we tussen 2013 en 2021 voor de werknemers hebben behaald, zijn teruggedraaid. Vandaag verdienen arbeiders opnieuw 1,5 dollar per dag. Er is dwangarbeid en betaalde vakantie bestaat niet meer. Veiligheidsvoorschriften worden niet gevolgd, het is gevaarlijk werken. De situatie is erbarmelijk en verslechtert met de dag.”
“Vrouwen worden elke dag lastiggevallen. Leidinggevenden stellen onhaalbare productiedoelen. Ze beledigen hen, dreigen hen te ontslaan… Ze voelen zich vernederd, machteloos…”
“Kinderarbeid is aanzienlijk toegenomen. Jongeren van 14-15 jaar werken weer… Jonge stagiairs en leerlingen die ook nog school lopen, worden uitgebuit. Ze krijgen bijvoorbeeld driekwart van het minimumloon en kunnen op elk moment ontslagen worden. En veel jongeren worden gerekruteerd door het leger. Verschillende van hen, waaronder mijn broer en neven, hebben het land verlaten om te ontsnappen.”
Is er verzet, en hoe wordt dit georganiseerd?
“Sinds de staatsgreep zijn ongeveer 20 miljoen mensen de straat op gegaan. De militairen slaan de demonstraties hardhandig neer, verkrachten vrouwen en plunderen eigendommen van burgers. De tegenstanders van het regime hebben hun huizen en het land moeten verlaten om elders toevlucht te zoeken.”
“Desondanks vormen mensen stakingscomités die doorgaan met het organiseren van werkonderbrekingen en demonstraties. Op 1 februari 2024, de derde verjaardag van de militaire staatsgreep, werd een stille staking georganiseerd. Gedurende enkele uren werden de winkels niet geopend en ging niemand naar het werk. Er heerste stilte in steden in het hele land.”
“In de textielsector zijn het de vrouwen die de arbeiders organiseren. Zij leiden de demonstraties. Daarom zijn veel vakbondsleden, jonge moeders, op dit moment ondergedoken. Er zijn ook ‘flash mob’ – stakingen. Ze komen aan met hun spandoeken, roepen een paar minuten slogans en gaan er dan vandoor om niet gearresteerd te worden.”
Zelf begon je op 16-jarige leeftijd in de textielindustrie te werken. Welk parcours legde je af?
“Klopt, ik ging op m’n 16de werken. In die tijd heerste er in Myanmar ook een militaire dictatuur en waren er geen vakbonden. Ik moest 13 tot 15 uur per dag werken, 7 dagen per week voor een hongerloon. We hadden geen vrije dagen. We betaalden sociale premies, maar daar zagen we niks van terug. Kortom, de arbeidsomstandigheden in de textielindustrie in het begin van de jaren 2000 waren rampzalig.”
“Ik heb zes jaar gewerkt in dit falend systeem. Als ik ziek was, kon ik me niet laten behandelen. Ik begreep niet waarom we zo leefden. Het was niet eerlijk. Daarom besloot ik in 2006 naar Thailand te emigreren om daar in de textielsector te gaan werken. Ik nam er deel aan een vakbondsvorming. De trainer legde ons uit dat het de militaire autoriteiten waren die de Birmaanse gezondheidszorg, het onderwijs en de economie hadden verwoest. Toen begreep ik waarom we zo arm waren. Na die bijeenkomst besloot ik om het systeem te helpen veranderen. Ik raakte betrokken bij vakbondstrainingen voor migrantenarbeiders en bij de vrouwenbeweging.”
“In november 2012, toen we een semi-democratische regering hadden, keerde ik terug naar Myanmar. We konden arbeiders organiseren en vakbonden oprichten. Van 2013 tot 2021 hebben we een aantal grote overwinningen behaald, zoals de invoering van het eerste minimumloon. We hebben ook één vrije dag per week en betaalde vakantiedagen bekomen. En we hebben gevochten om seksuele intimidatie van vrouwen op de werkvloer, die schering en inslag was, te bannen.”
Toen de staatsgreep uitbrak, was je in Duitsland. Hoe zet je de strijd op afstand voort?
“Ik lobby op Europees niveau. Ik vertegenwoordig een alliantie van vakbonden, middenveldorganisaties, vrouwen- en jongerenorganisaties, stakingscomités… 183 organisaties in totaal die ter plaatse werken om de mensenrechten te verdedigen en economische sancties te eisen. Ze roepen regeringen bijvoorbeeld op om Myanmar terug te trekken uit de Everything But Arms-akkoorden van de EU. Dit schaft belastingen en douanetarieven af op alle invoer van goederen (behalve wapens en munitie) in de EU vanuit de ‘minst ontwikkelde landen’.”
“Hun leveranciers betalen belastingen aan het leger. Deze merken zijn medeplichtig aan het regime en zijn mensenrechtenschendingen. Ze moeten het land onmiddellijk verlaten.“
— Khaing Zar Aung
“Ten tweede roepen we de multinationals en grote namen in de mode-industrie zoals H&M, Sion (dat Belgisch is), Inditex, Only, Zara en Adidas op om Myanmar te verlaten, omdat ze door hun activiteiten daar bijdragen aan schendingen van mensen- en arbeidersrechten. Een concreet voorbeeld: arbeiders van Inditex werden door de militairen gearresteerd omdat ze met hun werkgevers probeerden te onderhandelen over loonsverhoging. Inditex zei daarop dat het Myanmar zou verlaten. Verschillende bedrijven volgden dit voorbeeld. Helaas waren dit slechts loze woorden.”
“Begin mei besloten we op te roepen tot een boycot van deze bedrijven. Ze beweren de zorgplicht te respecteren, maar dat is onmogelijk onder de militaire dictatuur. Hun leveranciers betalen belastingen en vergoedingen aan het leger om hun fabrieken te beschermen. Deze merken zijn medeplichtig aan het regime en zijn mensenrechtenschendingen. Ze moeten het land onmiddellijk verlaten.”
Op 12 juni ontving je de ‘International Award for Trade Union Rights’ (Internationale Prijs voor Vakbondsrechten). Wat betekent dit voor jou?
“Ik ben blij omdat deze prijs de democratie- en mensenrechtenbewegingen in Myanmar eert. Hierdoor hebben ze de aandacht van de internationale gemeenschap kunnen trekken. Maar tegelijkertijd ben ik verdrietig. Ik zou erg trots en vereerd zijn geweest om deze prijs in het bijzijn van onze leden in ontvangst te mogen nemen.”
Vakbonden hier solidair met arbeiders in Myanmar
Het Belgisch gemeenschappelijk vakbondsfront heeft de politieke besluitvormers meermaals opgeroepen om de zorgwekkende situatie in Myanmar aan te pakken. Het opzet? Maatregelen nemen die bijdragen tot het herstel van de democratie en de eerbiediging van de fundamentele rechten. Volgens de socialistische vakbond ABVV moet de Belgische regering haar tegenkanting tegen de militaire autoriteiten herbevestigen, eisen dat de mensenrechten worden gerespecteerd en bedrijven die in het land aanwezig zijn oproepen om hun activiteiten stop te zetten. Pierre-Yves Dermagne, vicepremier en minister van Economie en Arbeid, en Hadja Lahbib, minister van Buitenlandse Zaken, beantwoordden eerdere syndicale protestbrieven. Volgens hen is het noodzakelijk om internationale druk te blijven uitoefenen door middel van economische sancties door de EU, oproepen op de IAO-conferentie, steun voor vrouwenorganisaties die zich inzetten voor vrede, enz.