Nieuws

66 jaar mijnramp van Marcinelle

66 jaar mijnramp van Marcinelle

Op 8 augustus herdachten we de grootste mijnramp uit de Belgische geschiedenis. Van de 275 kompels die op die noodlottige datum in 1956 afdalen in de mijn van Bois du Cazier (Marcinelle, Charleroi), zullen er slechts 12 het daglicht ooit terugzien. ‘Tutti cadaveri’ luidde het gruwelijke oordeel van de reddingswerkers 2 weken later.

66 jaar na die noodlottige datum trokken familieleden, mijnwerkers uit heel België, politieke persoonlijkheden en vakbondsmensen naar Marcinelle om hun eer te betuigen. De Nieuwe Werker was ter plaatse en interviewde de laatste overlevende van de ramp en getuige, kameraad Urbano Ciacci.

De steenkoolovereenkomst tussen België en Italië

In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog is er in België een groot tekort aan arbeidskrachten om steenkool uit de mijnen te halen. Deze arbeiders waren levensnoodzakelijk om de economie nieuw leven in te blazen en het land weer op te bouwen. Omdat de Belgische arbeiders omwille van de arbeidsomstandigheden niet naar de mijnen wilden terugkeren, wendde België zich tot Italië, dat zich op dat moment in een benauwde sociale situatie bevond. In 1946 wordt het ‘Steenkoolakkoord’ tussen de twee landen ondertekend. Het was een ruil van mannen en hun arbeidskrachten tegen steenkool: 200 kilo steenkool per mijnwerker per dag. 50.000 Italiaanse werknemers migreren naar België en worden verspreid over de verschillende mijnbekkens: Borinage, Luik, Centrum, Charleroi en Kempen/Limburg.

Na hun aankomst slaagt de desillusie snel en hard toe. Hun levensomstandigheden zijn verre van zoals beloofd, met veel te krappe en ongezonde verblijven. België kampt met een grote huisvestingscrisis en het is onmogelijk om de 50.000 Italiaanse werknemers en hun gezinnen van een deftige woonst te voorzien. Ze worden daarom ondergebracht in kampen die de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden gebouwd voor Russische gevangenen. De arbeids-, veiligheids- en hygiënische omstandigheden zijn erbarmelijk. De mijnwerkers dalen af tot een diepte van meer dan 1.000 meter zonder aangepaste uitrusting. Er gebeuren veel ongelukken en er breken regelmatig ziektes uit.

Tutti cadaveri

8 augustus 1956 moet een dag als alle andere worden. ‘s Ochtends dalen 275 mijnwerkers af in de diepte van de mijn om te gaan werken. Slechts 12 van hen zullen het daglicht weer zien. Om 8.10 uur, in de dieptes van de mijn, duwt een mijnwerker een volle kolenwagen in de kooi. Deze ene, noodlottige keer, duwt de volgeladen kolenkar de lege kolenkar die er al staat, niet aan de andere kant uit de lift.

Na een misverstand met ‘boven’ wordt de kooi opgestart en naar boven gehaald. Ze sleurt elektrische kabels, een olieleiding en een persluchtleiding mee. Er breekt een gruwelijke brand uit, die zich razendsnel verspreidt in de verouderde mijn. 7 arbeiders slagen er in de oppervlakte te bereiken. In de namiddag zullen de hulpdiensten er nog 6 kunnen redden.

15 eindeloze dagen van angst en radeloos wachten, breken aan. Familieleden, geliefden en vrienden verdringen elkaar angstig aan de poorten en hekken van de mijn en wachten wanhopig op nieuws over hun vaders, broers, echtgenoten en dierbaren… Op 23 augustus slagen de reddingswerkers er eindelijk in de 1.035 meter diepte te bereiken. Het lugubere verdict valt: ‘Tutti cadaveri’. De koolmonoxidevergiftiging heeft iedereen gedood.

In de naschokken van de tragedie van Bois du Cazier, schort Italië het steenkoolakkoord met België op. Ons land wendt zich tot andere landen. Griekse, Spaanse, Marokkaanse en Turkse arbeiders voegen zich nu bij de Italianen in de diepten van de Belgische mijnen.

Anders zou ik gestorven zijn.

Op de dag van de ramp was Urbano in Italië om met zijn verloofde te trouwen. “Anders zou ik met de 262 gestorven zijn,” zegt hij. Toen hij het nieuws hoorde, keerde hij onmiddellijk terug naar België. Hij hielp de slachtoffers uit de mijn te halen en ze te wassen. “Het was erg moeilijk,” herinnert hij zich, omdat de lichamen allemaal vervormd waren. Onder de slachtoffers waren er 136 Italianen en 95 Belgen. Allen tezamen waren er 12 verschillende nationaliteiten. Maar in de moordende diepte hadden ze allemaal dezelfde kleur: zwart. “We waren allemaal vrienden”, vertelt Urbano geëmotioneerd.

“Ik heb geluk gehad en mijn leven is gered geweest. Ik ben ervan overtuigd dat het de Heilige Barbara is die wou dat ik overleefde om te getuigen van ons harde leven en onze zelfopoffering voor de volgende generaties.” Urbano heeft dan ook vele jaren als gids gewerkt op de site van Bois du Cazier. Op zijn 87ste is hij aanwezig op de ceremonie ter nagedachtenis aan de mijnramp 66 jaar geleden. “Ik hoop er volgend jaar opnieuw bij te zijn”, zegt hij lachend.

Lessen van de ramp

De ramp in Marcinelle zette de arbeidswereld op zijn kop, vooral in de steenkoolindustrie. “Veiligheid kwam pas na de ramp,” zegt Urbano, terwijl hij ons zijn zuurstofmasker toont dat aan zijn riem bengelt. Na de ramp werd het dragen van het masker verplicht. “Als dit er toen was geweest, zouden veel mensen het overleefd hebben.”

Carlo Briscolini, regionaal secretaris van de Algemene Centrale van het ABVV Charleroi en voormalig lid van het mijnwerkerscentrum van Charleroi, bevestigt dit. “In de regio is een nieuwe kijk ontstaan op de wereld van de arbeid, arbeidsomstandigheden en veiligheidsmaatregelen. Een voormalige mijnwerker en reddingswerker, die vandaag overleed, zei: “Tot 1956 was enkel de steenkool belangrijk, niet de mensen die hem produceerden.” Carlo herinnert ons eraan dat waakzaamheid nog steeds geboden is. “Vandaag de dag zien we nog steeds ongevallen in mijnen en in andere sectoren, zoals de bouw, over de hele wereld. Op dit moment zitten 10 mijnwerkers al enkele dagen vast onder de grond in Mexico. Geld heeft nog te vaak voorrang op de veiligheid van werknemers die rijkdom produceren.”

Het ABVV zet de strijd voort

Begin 20ste eeuw hebben de mijnwerkers en staalarbeiders van het ABVV grote sociale en politieke overwinningen binnengehaald, zoals het verbod op kinder- en vrouwenarbeid in de mijnen en de allereerste pensioenkassen. In de jaren zestig werden silicose en andere beroepsziekten in verband met het werk in de mijnen erkend. “De laatste jaren, nu er geen mijnbouwsector meer is, hebben wij bijzondere aandacht besteed aan de eisen voor onze ouderen, onze gepensioneerden, onze weduwen.” Een van de grootste overwinningen van het ABVV is de afschaffing van de belasting op vergoedingen voor beroepsziekten en arbeidsongevallen, die voordien nog beschouwd werden als inkomsten en dus ook zodanig belast.

“De grootste uitdaging die ons dwars zit is het Koninklijk Besluit van 13 januari 1983, dat de cumulatie van vergoedingen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten bij pensionering beperkt. Maar de ziekte blijft onverminderd voortduren. Het is ronduit schandalig”, zegt Carlo. “Bij het ABVV strijden we voort. Wij vragen de politici om dit decreet af te schaffen. Wij houden rekening met het verleden van onze vroegere mijnwerkers.”

“Wij houden rekening met het verleden van onze vroegere mijnwerkers.”

Carlo Briscolini, regionaal secretaris van de Algemene Centrale van het ABVV Charleroi

Het verleden

Carlo is zoon en kleinzoon van een mijnwerker. Hij groeide onder andere in Marcinelle op. “Toen ik klein was en in de wijk woonde, kwamen we vaak spelen op de site.” Na de volledige sluiting in 1967, lag de steenkoolwinning van Bois du Cazier er vele jaren verwaarloosd bij. Het zijn de Italiaanse gemeenschap, de vroegere mijnwerkers en de vakbonden die zich ingezet hebben voor de rehabilitatie van de site. Tegenwoordig is Bois du Cazier een herdenkingsplaats, en al 10 jaar door de Unesco als dusdanig herkend. Er is een ruimte die toegewijd is aan de gruwelijke mijnramp en haar slachtoffers, en er wordt ook uitleg gegeven over de ontwikkeling van de hele Waalse industrie. Elk jaar wordt de mijnramp van 8 augustus herdacht op de site.

“Het is belangrijk dat onze kinderen en kleinkinderen zich 8 augustus 1956 herinneren”, legt Carlo uit. Hij is ook bestuurslid van de site. “We mogen niets als vanzelfsprekend aannemen. Het is een eeuwig herbeginnen. Ook vandaag nog gebeuren er arbeidsongevallen en lopen mensen beroepsziektes op, zelfs in de meest gesofisticeerde bedrijven.  De strijd van gisteren duurt vandaag nog voort.”

Facebooktwitter

2 thoughts on “66 jaar mijnramp van Marcinelle

  1. 1 klein detail. Het was niet omdat de “Belgen” zichzelf te goed vonden om in de steenkoolmijnen te werken, maar omdat er minder gevaarlijke/beter betaalde/properdere jobs waren, waar men (toen) liever mensen voor aanwierf die 1 of 2 landstalen machtig waren.
    Getuige de 95 Belgische doden onder de slachtoffers van deze ramp.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Lees ook x

De Nieuwe Werker

FREE
VIEW