Nieuws

“Openbare diensten zijn een instrument voor gendergelijkheid”

“Openbare diensten zijn een instrument voor gendergelijkheid”

Vrouwen zijn hoofdrolspelers in de sociale strijd van gisteren, vandaag en morgen. De Nieuwe Werker wil hen eer bewijzen en stelt elke maand een ABVV-militante aan de lezers voor. Vandaag aan de beurt: Chris Reniers, voorzitter van de Vlaamse vleugel van de ACOD.

Chris Reniers ontvangt ons middenin de actieweek van de openbare diensten op het zevende verdiep van het ACOD-gebouw in Brussel. De actieweek begint op 6 maart met tal van sensibiliseringsacties en eindigt op 10 maart met een staking in de verschillende sectoren.

“We zien veel animo voor onze actieweek. Heel veel mensen doen mee. Ze zien immers dat de nood hoog is, en dat over de verschillende sectoren heen. In het openbaar vervoer kan je altijd rekenen op veel ruchtbaarheid. Maar ook in het gevangeniswezen, in de zorg en de kinderopvang, bij de pompiers, het onderwijs, in de administraties, enzovoort, staat het water aan de lippen.”

Elementaire beleefdheid

“Eén van de grootste problemen: gebrek aan personeel. Dat merk je overal. De werkdruk wordt daardoor gewoon onhoudbaar. Het is toch niet normaal dat mensen in de zomer niet eens twee weken vakantie kunnen nemen omdat er structurele personeelstekorten zijn? Dit is zo bij het spoor, de post, telecom … Er lijkt geen sector meer te zijn waar er voldoende personeel is.”

“We kunnen onmiskenbaar spreken van een verruwing van de samenleving.”

“Een ander groter wordend probleem: de veiligheid. We kunnen onmiskenbaar spreken van een verruwing van de samenleving. Dit lijkt de afgelopen jaren enkel erger te zijn geworden. Mensen reageren hun frustraties af op degenen die hen proberen te helpen. Respect is vaak ver te zoeken.”

Werknemers in de openbare diensten kregen tijdens de coronaperiode veel applaus. Ze werden in de bloemetjes gezet omdat ze de samenleving draaiende hielden.

“Bussen en treinen rijden niet vanzelf. Het onderwijs gaf tijdens de hele crisisperiode zoals altijd het beste van zichzelf. Essentiële dienstverleners kunnen niet telewerken.”

“Helaas lijkt het geheugen van onze samenleving wat kort. De appreciatie ebt weg. De werknemers worden afgeschilderd als nutteloos. Ze staan nochtans per definitie in de eerste lijn. De frustratie die met gebrekkige dienstverlening gepaard gaat, wordt meteen op hun uitgewerkt, soms zelfs verbaal en fysiek agressief. Dit is exact wat we aanklagen tijdens onze actieweek. Als er jarenlang bespaard wordt, kan een loketbediende – om maar één voorbeeld te geven – er met de beste wil van de wereld ook niks aandoen dat de wachttijden onaanvaardbaar lang worden.”

Veiligheid boven alles

Een staking gaat doorgaans gepaard met overlast. Hoe reageert Chris Reniers hierop? “Natuurlijk hebben we begrip voor mensen die klagen. Ik kreeg zo bijvoorbeeld een mailtje van een jonge vader. De kinderopvang voor zijn dochter was gesloten wegens staking. Heel vervelend natuurlijk. Maar uiteindelijk doen we dit net om de dienstverlening op de lange termijn te garanderen. Als personeelsleden, zeker in een crèche, te kennen geven dat ze binnenkort de veiligheid al niet meer kunnen garanderen, dan is dringende actie nodig. Met te weinig personeel loopt het overal op een gegeven moment fout, of dat nu in de kinderopvang is, of in het openbaar vervoer, bij ambulanciers of brandweer, enzovoort.”

“Investeringen in de openbare diensten zijn zo broodnodig. Ik wil niet in een samenleving terechtkomen waar de gevangenissen privaat uitgebaat worden. Of waar alle openbaar vervoer aan de markt overgelaten wordt. Of waar geen openbare omroep die naam waardig meer actief is.”

“Onze eisen zijn bovendien zeer redelijk. Al jaren hebben wij niet meer gestaakt voor een hoger loon. Het gaat om basiseisen: voldoende financiering om de veiligheid en dienstverlening te garanderen.”

“Denk je misschien dat wij voor ons plezier staken? Voor staken is moed nodig. Voor elke stakingsdag ben je loon kwijt. En heel de week gaan flyeren of aan een piket staan, niemand doet dat omdat hij of zij daar gewoon goesting in heeft.”

Progressief gezin

Chris Reniers is ondertussen een doorgewinterd syndicaliste. Ze beheerst haar dossiers als geen ander en neemt het op voor haar sectoren, door dik en dun.

“Ik kom uit een progressief gezin. Onze pa zei me ooit ‘ik zal je maar lid maken bij de vakbond zeker?’ (lacht). Ik studeerde af in de jaren ’80. Dat was geen vrolijke periode om werk te zoeken. Uiteindelijk ben ik in 1987 bij de juridische dienst van de ACOD aan de slag gegaan. Vervolgens werd ik hoofd van de juridische dienst, in 2000 werd ik algemeen secretaris van de ACOD en in 2014 voorzitter van de Vlaamse vleugel van de ACOD en vicevoorzitter van de federale ACOD.”

“Die individuele dienstverlening van juridische bijstand is iets waar ik toch wel bijzonder trots op ben. Als syndicalist trekken we natuurlijk vaak het collectief naar het voorplan. Maar we mogen niet vergeten dat mensen vaak pas lid worden van de vakbond wanneer ze zelf met een probleem op de werkvloer worden geconfronteerd. Dat kan vanalles zijn: discriminatie, een oneigenlijk ontslag, enzovoort. Als je dan een ontslag ongedaan kan maken, of op een andere manier een goed vonnis kan binnenhalen, dan doet dat écht enorm plezier. Het zijn heel tastbare, individuele overwinningen?”

“Ik denk altijd juridisch én syndicaal. Als we die twee evenwichtig combineren, dan is er veel mogelijk.”

Laaghangend fruit

“Sinds de jaren ’80 hebben we de ACOD toch wel terug op de kaart gezet, na een moeilijke periode voor onze centrale. Dat was hard werk, maar het heeft absoluut geloond. We staan als centrale weer heel stevig in onze schoenen.”

“Het is niet makkelijk om syndicale overwinningen binnen te halen. In de jaren ’50 en ’60 was dat wel anders. Je begon als het ware aan een onderhandeling en je mikte op 5 procent. Vervolgens kwam je buiten en had je 7 procent binnengehaald. Dat waren andere tijden. Tegenwoordig is het toch voornamelijk vechten om te behouden wat we hebben. Verandering is mogelijk, maar enkel als onze mensen er beter van worden. Zaken afschaffen om iets minder goed in de plaats te krijgen, is onaanvaardbaar. Maakt dat van mij een conservatief? Wel, dan ben ik graag conservatief. De strijd tegen de besparingsdrift is een strijd die gevoerd moet worden. Alles wat we beschermen is dankzij de onverzettelijkheid van onze mensen.”

De vakbond krijgt wel eens het verwijt een mannenbastion te zijn. Is dat ook de ervaring van de ACOD-voorzitter?

“We moeten daar niet flauw over doen. Wat de verantwoordelijken betreft is er nog een overwicht van mannen. Maar op vlak van leden is het redelijk evenwichtig verdeeld. In vele sectoren, zoals telecom, onderwijs en cultuur, zien we echt wel een opmars van vrouwen. Een organisatie met zo veel leden als de onze verander je natuurlijk niet van vandaag op morgen. Het is een werk van lange adem, met een mentaliteitsverandering over generaties heen.”

Geluk

“Ik ben van een generatie die op twee vlakken van geluk mag spreken. We waren enerzijds vaak de eerste meisjes die de kans kregen om te gaan studeren. Het was niet gemakkelijk, en het was heus niet voor iedereen evident, maar het was wel een optie. Anderzijds was er voor ons vaak een stevige sociale omkadering wanneer we zelf moeder werden. Onze ouders stonden paraat om voor hun kersverse kleinkinderen te zorgen, waardoor wij op het werk iets minder gas moesten terugnemen om het allemaal gecombineerd te krijgen. Jonge ouders vandaag kunnen minder op hun ouders kunnen rekenen, omdat die laatste er tegenwoordig ook nog extreem drukke agenda’s op nahouden.”

“Vrouwen hebben vandaag veel meer kansen dan één of twee generaties geleden. Dat is iets waar we oprecht trots op mogen zijn. Op vlak van maatschappelijke mentaliteit is er wel nog veel werk aan de winkel. De vastgeroeste rollenpatronen zijn hardnekkig, en dan vooral binnen het gezin. Vrouwen staan nog steeds als eerste klaar om huishoudelijk werk te doen, om de zorg voor kinderen of zieke familieleden op zich te nemen.”

“De oplossing voor veel problemen lijkt vaak: ‘de vrouw gaat minder werken’. We kennen de gevolgen. Minder carrièrekansen, deeltijds werk, lager inkomen … Voltijds werken is nu eenmaal moeilijk te combineren met het gezinsleven.”

“Theoretisch zijn mannen en vrouwen dus gelijk, maar ik vind dat de wetgever gerust een stapje verder mag gaan om échte gelijkheid op te leggen.”

“Theoretisch zijn mannen en vrouwen dus gelijk, maar ik vind dat de wetgever gerust een stapje verder mag gaan om échte gelijkheid op te leggen. Zo ben ik bijvoorbeeld voorstander van een goed uitgekiende pensioensplit. Nu blijven vrouwen na een echtscheiding maar al te vaak achter met een verlies van levensstandaard en zo goed als zonder pensioenrechten. Nochtans hebben ze wel decennialang – weliswaar onbetaald – voor de kinderen en voor het huishouden gezorgd opdat de man uit werken kon gaan en carrière maken. De verantwoordelijkheid rust bij beide partners.”

Cirkel rond

“En zo is de cirkel naar de openbare diensten rond. Mensen onderschatten het belang daarvan. Maar bijvoorbeeld op vlak van gelijkheid tussen vrouw en man kan de publieke sector het verschil maken. Een goed uitgebouwde, toegankelijke en betaalbare kinderopvang – om maar één voorbeeld te noemen – zou die hardnekkig scheve rolverdeling tussen mannen en vrouwen voor een stuk kunnen recht trekken. Openbare diensten zijn dus niet alleen een vorm van koopkracht, of een middel om veilig van A naar B te geraken, maar ook een instrument voor meer gendergelijkheid.”

Facebooktwitter

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Lees ook x

De Nieuwe Werker

FREE
VIEW