Nieuws

1 mei-interview met Miranda Ulens en Meryame Kitir

1 mei-interview met Miranda Ulens en Meryame Kitir

In de marge van 1 mei sprak De Nieuwe Werker met Miranda Ulens, algemeen secretaris van het ABVV, en Meryame Kitir, federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking. De twee vakbondsvrouwen in hart en nieren blikken terug op corona, bespreken werk, koopkracht en internationale solidariteit, en koesteren hoop voor de toekomst.

Mevrouw Ulens, bent u tevreden dat 1 mei weer in real life en grotendeels zonder mondmasker kan plaatsvinden? Zo’n 1 mei via Zoom is ook niet alles, vermoeden we.

MU: “Absoluut. Het is een hele opluchting. Ik ben ongelooflijk blij mij weer in levende lijve op deze dag onder de militanten te begeven. Het contact was er tijdens corona natuurlijk ook, maar het is toch niet te vergelijken. Samen zijn is meer dan beeld en geluid. Het is ook samen iets drinken, samen in een zaal of in de open lucht, en elkaar eens vastpakken. Ik sluit met plezier én met hoop deze donkere coronaperiode af.”

Miranda Ulens: “Samen zijn is meer dan beeld en geluid. Het is ook samen iets drinken, samen in een zaal of in de open lucht, en elkaar eens vastpakken.”

Waardig werk

Het is 1 mei, Dag van de Arbeid. Maakt de regering met de fameuze ‘arbeidsdeal’ geen kruis over sommige historische overwinningen?

MK: “Wanneer je als werknemer van job wilt veranderen dan moet je al goed opletten dat je je opgebouwde rechten niet verliest. Toen de mensen bij Ford te horen kregen dat ze een andere job moesten zoeken, startte de opzegtermijn. Veel mensen wilden toen een nieuwe job zoeken en vooruit kijken. Maar omdat ze in hun opzeg zaten terwijl ze een andere job hadden gevonden, konden ze niet weg. Dan zouden ze al hun rechten verliezen.”

“Dat hebben we veranderd met de arbeidsdeal. Daardoor kunnen die mensen nu wel sneller schakelen richting een andere job en is er meer flexibiliteit voor de werknemer. Het feit dat zoiets niet eerder kon, heeft mensen gevangen gehouden in plaats van ze mobieler te maken. Nu bieden we opleidingen aan en geven we mensen meer ruimte als ze een andere job moeten zoeken op het moment dat ze slecht nieuws krijgen.”

MU: “Met de regering-Michel hebben werknemers afgezien. Er werd serieus ingehakt op onze sociale bescherming en op onze koopkracht. Die regering voerde een indexsprong door, een verlies dat over een hele loopbaan op tienduizenden euro uitkomt. Het was ook al flexibiliteit dat de klok sloeg. Het fameuze werkbaar werk werd al snel vooral wendbaar werk.”

“Als de werknemers in het sociale overleg binnen de sectoren en bedrijven hun zegje krijgen, dan de werkvloer positief evolueren”

Miranda Ulens

“De ergste uitwassen hebben we kunnen voorkomen via sociaal overleg, maar de trend naar flexibilisering valt moeilijk te ontkennen. Dat wij die overdreven flexibiliteit een halt proberen toe te roepen, wil niet zeggen dat wij conservatief weigeren om de werkvloer te laten evolueren. Maar wij willen geen sociale afbraak onder het schaamlapje van zogenaamde ‘modernisering’. Als de werkvloer toe is aan verandering, dan moet dat gebeuren in samenspraak met de mensen op die werkvloer. Als de werknemers in het sociale overleg binnen de sectoren en bedrijven hun zegje krijgen, dan kan dit soort evoluties absoluut positief zijn.”

“Laat ons niet vergeten: doorgedreven flexibilisering kan de gezondheid ernstig schaden. Mensen doen daar soms lacherig over, maar hoe kan je in hemelsnaam een gezinsleven organiseren als je op vrijdag niet weet hoe je volgende werkweek eruit gaat zien? Of nachtwerk, waarvan we weten dat het een verhoogd risico op kanker en andere ziektes met zich meebrengt. Dat zijn allemaal serieuze zaken die op een serieuze manier overlegd moeten worden.”

“Flexibiliteit was vaak iets dat enkel voor werkgevers geregeld werd”

Meryame Kitir

MK: “Flexibiliteit was vaak iets dat enkel voor werkgevers geregeld werd. De werknemers zijn ook al lang vragende partij voor meer flexibiliteit zodat ze hun werk en privé beter kunnen afstemmen. Ik denk bijvoorbeeld aan ouders die in co-ouderschap zitten en week om week de kinderen hebben. Maar ook aan de vele mensen die in een tijdelijke job werken en vaak de dag ervoor een uurrooster krijgen. Deze arbeidsdeal zorgt dat mensen minstens een week op voorhand hun uurrooster kennen en zo hun privé beter kunnen regelen. Het geeft zo ook meer ruimte aan ouders om de week beter te regelen.”

Het debat over arbeidsduurvermindering lijkt wat te zijn afgekoeld. In plaats daarvan zien we eerder een trend naar doorgedreven flexibilisering of de mogelijkheid om een vijfdagenweek te presteren in vier dagen. Moet de socialistische beweging arbeidsduurvermindering prominenter op tafel leggen om de werkwereld post-corona te hertekenen?

MU: “Het ABVV blijft collectieve arbeidsduurvermindering met behoud van loon en bijkomende aanwervingen op tafel leggen. Dit is geen verre wensdroom, maar net goed voor werknemers en voor de economie. Bij vorige rondes van collectieve arbeidsduurvermindering waren er ook steeds elementen in de samenleving die moord en brand schreeuwden dat het einde der beschaving nabij was. Dat was zelfs zo bij de afschaffing van de kinderarbeid. Je ziet, het zijn heus niet de vakbonden die conservatief ingesteld zijn (lacht).”

“De tijd die vrijkomt kunnen we besteden aan ons gezin, onze ouders, onze naasten en onszelf. We kunnen werken aan een betere versie van onszelf, door sportieve, intellectuele of sociale ontplooiing. Dit is goed voor mens en maatschappij. De bijkomende tewerkstelling betekent meer mensen met een job, mensen met koopkracht die kunnen consumeren en zo de economie aanzwengelen en – ook niet onbelangrijk – met belastingen bijdragen aan onze sociale zekerheid.”

Wat zijn voor jullie de grootste omwentelingen die corona met zich heeft meegebracht? Als we überhaupt van omwentelingen kunnen spreken.

MU: “Onze manier van werken natuurlijk. Wie had begin 2020 kunnen denken dat de werkwereld zo snel de overstap zou maken naar telewerk? Dat thuiswerken is een blijver. We zien dat meer en meer bedrijven structureel telewerk invoeren. Werknemers die vroeger misschien een tiental keer per jaar konden telewerken, die werken tegenwoordig tien keer per máánd thuis.”

“Als vakbond mogen we hier het belang van een goed evenwicht tussen werk en privé niet uit het oog verliezen. En natuurlijk, in tal van sectoren en bedrijven is telewerk gewoon niet aan de orde. Ook voor die werknemers moet welzijn op het werk een topprioriteit blijven.”

“Een andere vaststelling tijdens de coronaperiode was toch ook de onschatbare waarde van onze sociale zekerheid. Als we het hadden over de sociale zekerheid, wisten sommigen niet goed waarover we het hadden. Ze zagen het misschien als een abstract, ietwat oubollig instituut. Corona en de vreselijke gezondheidstol heeft ons als samenleving toch weer met de neus op de feiten gedrukt. In de gezondheidszorg was het alle hens aan dek om de acute crisis op te vangen en mensenlevens te redden. Daarvoor  was zeker in die eerste maanden enorm veel waardering. We moeten dit doortrekken naar vandaag en bijkomend investeren in al die mannen en vrouwen die onze gezondheidszorg overeind hielden. Zij verdienen massaal applaus, maar ook betere werkomstandigheden en loonvoorwaarden.”

“Daarnaast was er het vangnet van de tijdelijke werkloosheid. Niet voor de gezondheidsgevolgen, maar voor de financiële gevolgen van corona. Het feit dat werknemers hun link met het bedrijf behielden en de zwaarste financiële klap opgevangen zagen door een tijdelijke werkloosheidsuitkering, heeft vele duizenden jobs gered. Dit systeem was voor vele de laatste dam tegen armoede. Zonder sociale zekerheid zou ons land er vandaag veel erger aan toe geweest zijn.”

Inflatie en koopkracht

De inflatie scheert hoge toppen, tot ruim 8%. Dit hebben we niet meer gezien sinds de vroege jaren ‘80. Hoe lang duurt het nog voordat bepaalde regeringspartijen een indexsprong op tafel leggen?

MU: “Met socialisten in de regering hebben we nog nooit een indexsprong gezien. Ik ben er zeker van dat dat nu niet anders zal zijn. Van de index moeten we afblijven. Dit gaat niet alleen over het mechanisme van de automatische indexering van lonen en uitkeringen op zich. Gesleutel aan de berekening zullen we ook niet aanvaarden. Sommigen zien vandaag hun energiefactuur verdrievoudigen. In de supermarkt zien ze dat een volle winkelkar op een half jaar tijd een pak duurder wordt. Op zo’n moment zijn we dankbaar dat de automatische indexering bestaat als beste waarborg voor koopkracht. Iets dat goed werkt, daar hoef je niet aan te prutsen.”

Meryame Kitir: “Als de prijzen stijgen, moeten de lonen mee. En toch roepen werkgevers weer dat er een indexsprong moet komen, maar met ons in de regering zal dat nooit een optie zijn.”

MK: “Het belangrijkste instrument om de koopkracht te garanderen is de automatische indexering. Als de prijzen stijgen, moeten de lonen mee. En toch roepen werkgevers weer dat er een indexsprong moet komen, maar met ons in de regering zal dat nooit een optie zijn. Handen af van onze index! Het is dankzij de socialisten dat de index er kwam, dat de index er is en dat de index er ook zal blijven.”

“Het is dankzij de socialisten dat de index er kwam, dat de index er is en dat de index er ook zal blijven”

Meryame Kitir

“We komen uit een pandemie die de mensen onder druk heeft gezet. Bedrijven gingen in lockdown en werknemers kregen het zwaar te verduren. De oorlog die Poetin voert in Oekraïne doet de prijzen verder stijgen en brengt mensen in de problemen. Dat gaat over families met kinderen, maar er zijn ook veel alleenstaanden die het moeilijk hebben.”

“Door de maatregelen van de regering zijn we er in geslaagd om de koopkracht te versterken. We behaalden de 6% btw op elektriciteit én gas, we zorgen er met het sociaal tarief voor dat één miljoen gezinnen de energiefactuur kon blijven betalen en er kwam ook een stookoliepremie.”

Vanuit werkgevershoek zagen we onlangs een oproep om “ieder één derde” van de crisiskost op zich te nemen: overheid, werkgevers én werknemers. Is er bij de werknemers nog ruimte om de broeksriem aan te halen?

MU: “(kort) Neen. Punt. Zo veel is vandaag voldoende duidelijk. Weet je waar wel ruimte is? Bij de bedrijven. De Nationale Bank, nochtans geen socialistische organisatie, geeft dat ook aan. De Belgische bedrijven laten recordwinsten optekenen. De bedrijfswinsten in ons land stijgen veel sneller dan in de buurlanden.”

“Kapitaal doet het prima in ons land. De lonen daarentegen, die worden geblokkeerd”

Miranda Ulens

“Kapitaal doet het dus prima in ons land. De lonen daarentegen, die worden geblokkeerd met een marge van 0,4 procent voor de komende twee jaar. Daarbij komt dat het loonaandeel in onze economie al decennialang aan het afkalven is. Dat voorstel vanuit werkgeverszijde is dus niet ernstig. Gelukkig wordt de soep nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend. Daar zorgt de vakbond wel voor.”

MK: “Het is duidelijk dat de crisis niet iedereen even hard raakt. Ondanks de sterke koopkrachtmaatregelen, blijven de prijzen en de energiefacturen stijgen door de oorlog van Poetin. Meer zal dus nodig zijn om onze koopkracht te versterken. Dan komt de vraag: wie gaat dat betalen? Niet de mensen die boel draaiende houden. Want in deze crisis zijn er ook bedrijven die van de crisis profiteren. Zelfs de Nationale Bank zei dat veel grote bedrijven tijdens de crisis superwinsten maakten en dat de winsten de laatste 20 jaar nooit hoger lagen. Voor mij is het simpel: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen.”

“Daarom stel ik met Vooruit voor om een koopkrachtbijdrage te vragen aan de grote bedrijven die stevig verdiend hebben aan de crisis. Het principe is eenvoudig, maar doeltreffend: Wie hogere winsten boekte boven een normaal rendement van 8 procent op geïnvesteerd kapitaal, betaalt op die winsten 35% in plaats van 25%.”

“Met die koopkrachtbijdrage halen we 1 miljard euro extra op. Dat is nodig, want het is tijd dat de grote bedrijven solidair zijn met de mensen die de echte rijkdom maken. Door die koopkrachtbijdrage blijven we de economie draaiende houden en gaat iedereen er op vooruit. Dat is echte solidariteit.”

Mevrouw Ulens, voor uw vakbond staat de herziening van de loonnormwet van ’96 centraal in de strijd voor meer koopkracht. Kwatongen zouden wel eens durven beweren dat dat een onverantwoorde eis is in tijden van inflatie en loonindexeringen. Hoe dient u hen van antwoord?

MU: “De koopkracht van de mensen is onze eerste bekommernis. Ik verwijs nogmaals naar de Nationale Bank en het Planbureau, toch wel best intelligente mensen. Ook zij geven aan dat er wel marge is voor hogere lonen voor de werknemers. Kwatongen zijn er overal, maar ik heb geen tijd om mij daarmee bezig te houden.”

“We boeken trouwens stapsgewijs vooruitgang in het dossier van koopkracht. We werken dag in dag uit aan sociale akkoorden. En we voeren actie wanneer dat nodig is. Dit werpt vruchten af, zoals op vlak van minimumloon of in de pensioenen. Dat is concrete vooruitgang.”

Internationale solidariteit

Ons land telt een half miljoen langdurig zieken. Stress en burn-out dreigen dé ziektes van de 21ste eeuw te worden. Mevrouw Ulens, waarop moet worden ingezet om dit probleem op lange termijn opgelost te zien?

MU: “Wij blijven hoog inzetten op het evenwicht tussen werk en privé. Dat is topprioriteit. Weet u, wij vragen al vijf jaar lang dat burn-out wordt erkend als beroepsziekte. Dat zou ons in staat stellen veel meer in te zetten op preventie. Het recht op deconnectie was een element in de arbeidsdeal van de regering-De Croo en is een positief element in die zin. Werkgevers kunnen van werknemers dan niet meer verwachten dat ze buiten hun werkuren beschikbaar zijn om op mails of telefoontjes te antwoorden.”

Miranda Ulens: “Er zou meer aandacht moeten gaan naar diplomatiek overleg, want uiteindelijk zal de oorlog in Oekraïne enkel zo tot een einde komen.”

“Als vakbond zijn we natuurlijk niet overal aanwezig. Het zou een enorme stap vooruit zijn als ook in kmo’s sociale verkiezingen worden georganiseerd. Dat zou de logica zelve zijn, want problemen op de werkvloer zijn natuurlijk niet beperkt tot die ondernemingen met 50 werknemers of meer.”

Mevrouw de minister, u bent bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking. Op welke manier onderscheidt u zich van uw voorgangers?

MK: “Ik noem mezelf heel bewust minister van Internationale Solidariteit, omdat ik het als mijn opdracht zie om mensen te versterken en de steun te geven die nodig is, zodat ze zelf het leven in eigen handen kunnen nemen. Wat voor de vakbond telt, geldt ook internationaal. Als we ons organiseren en elkaar ondersteunen, dan zijn we zelf in staat om dingen te bereiken, rechten af te dwingen en vooruitgang te boeken. Of het nu gaat over de wetenschappers die een coronavaccin ontwikkelden in Zuid-Afrika, de mijnwerkers in Congo of de textielarbeiders in Bangladesh: overal zijn de wil en de capaciteiten aanwezig om resultaten te boeken. Vaak ontbreekt de steun of het laatste duwtje dat nodig is om grote vooruitgang te boeken. Wat ze bereiken, doen ze zelf. Daarom zet ik in op solidariteit, niet op liefdadigheid.”

Waarom is waardig werk internationaal belangrijk voor waardig werk bij ons? Staat die internationale solidariteit onder druk door corona of door oorlog?

MK: “Deze week ben ik voor het eerst na een lang tijd terug geweest naar de site van Ford Genk. Dat gaf me een dubbel gevoel. Aan de ene kant is dat de plek waar ik geleerd heb om op te komen voor iedereen en dat het belangrijk is om niemand achter te laten. Maar aan de andere kant weten we door Ford ook allemaal wat het betekent als je werknemers met elkaar laat concurreren. Daarom strijd ik nu vanuit mijn functie elke dag opnieuw voor waardig werk. Voor wie dan ook, waar dan ook. Nooit zal ik aanvaarden dat werknemers wereldwijd tegen elkaar worden uitgespeeld.”

“Dat is ook wat ik geleerd heb in de vakbond: we moeten altijd collectief de oplossing zoeken, want alleen samen kunnen we resultaat bereiken. Die waarden neem ik altijd mee op reis in de koffer die ik van de vakbond kreeg. Die koffer gaat overal mee.”

“In de pandemie hebben we op de harde manier geleerd dat het voor ons allemaal een verschil maakt wat er aan de andere kant van de planeet gebeurt. Dat geldt ook op economisch vlak. Hoe goed we het hier hebben en hoe sterk we hier zijn, dat hangt ook af van hoe het elders gaat. Door wereldwijd internationale solidariteit te organiseren, arbeidsomstandigheden te verbeteren en waardig werk te realiseren, worden ook de vakbond sterker hier bij ons.”

“Als werknemers internationaal sterk staan, dan is het gedaan met werkgevers die dreigen de fabriek te verplaatsen naar het buitenland”

Meryame Kitir

“Als werknemers internationaal sterk staan, dan is het gedaan met werkgevers die dreigen de fabriek te verplaatsen naar het buitenland. Dan moeten we het niet altijd goedkoper doen en dan moeten de lonen niet dalen. Door in te zetten op internationale solidariteit, worden we allemaal sterker en krijgt ook de vakbond meer macht om hier bij ons waardig werk en eerlijke concurrentie in de praktijk mogelijk te maken.”

“Het gaat ook over menselijke waardigheid en respect. Met een zorgplichtwet moeten we bedrijven bij ons kunnen wijzen op hun verantwoordelijkheid bij hun onderaannemers elders ter wereld. Als we niet sterk staan, zien we wat er ook bij ons gebeurt: ook in België waren plots 13-jarigen aan de slag in het louche systeem van onderaannemers bij PostNL en de pakjeseconomie. Het is een race to the bottom die elke keer een nieuwe diepte bereikt. Daar moeten we wereldwijd een halt aan toeroepen. Daarom zeg ik heel duidelijk: we gaan het hier niet met minder doen, we doen het elders beter! Door internationale solidariteit gaan we allemaal vooruit.”

Meryame Kitir: “Wat voor de vakbond telt, geldt ook internationaal. Als we ons organiseren en elkaar ondersteunen, dan zijn we zelf in staat om dingen te bereiken, rechten af te dwingen en vooruitgang te boeken.”

Blik vooruit

Met oorlog in de Europese achtertuin lijkt er voorlopig vanuit de Europese instellingen maar weinig animo te bestaan voor diplomatiek overleg met het oog op een oplossing. Moeten we op dat vlak niet anders en beter verwachten van Europa?

MU: “Na de Tweede Wereldoorlog werd de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal opgericht. België was een stichtend lid en lag zo mee aan de basis van wat later de Europese Gemeenschap en de Europese Unie zou worden. Dit was niet zomaar een verdragje tussen zes Europese landen. Het was de bedoeling om er voor eens en voor altijd voor te zorgen dat ons continent nooit meer zou worden geteisterd door oorlog.”

“De focus met Rusland en Oekraïne ligt vandaag te veel op bewapening. Er zou meer aandacht moeten gaan naar diplomatiek overleg, want uiteindelijk zal die oorlog enkel zo tot een einde komen. Ik ga er van uit dat er achter de schermen in Europa wel hard gewerkt wordt om tot een oplossing te komen. Laat ons hopen dat het bloedvergieten snel stopt.”

“Er zijn nog wel andere gevaren die opduiken in onze contreien. Overal in Europa probeert extreemrechts de frustraties van de bevolking electoraal te verzilveren, van Brussel over Polen tot in Madrid, met valse beloftes alsof extreemrechts de bondgenoot is van de werkende klasse. Niets is natuurlijk minder waar. Deze extreemrechtse, soms ronduit racistische partijen stemmen steevast tégen de belangen van werknemers: tegen hogere minimumlonen, tegen hogere pensioenen, enzovoort. Als vakbond verzetten wij ons daartegen.”

“De solidariteit die we vandaag zien voor vluchtelingen is wel hartverwarmend. Ik hoop dat we dat in onze samenleving kunnen vasthouden voor de toekomst. Want er zullen nog vluchtelingen ons land bereiken. Tegelijk moeten democratische krachten alles in het werk stellen om de horror van oorlog te stoppen. Dat zal geen eenvoudige taak worden, maar het zal wel een belangrijke les worden voor Europa. We moeten vrede meer kansen geven. Militaire escalatie en uitbreiding van militaire bondgenootschappen lijken me daarvoor niet bepaald de juiste recepten. Vrede is wel te bereiken als we diplomatieke, politieke, economische én sociale banden aanknopen over de grenzen heen en er alles aan doen om die te koesteren.”

Tot slot, want socialisten zijn optimisten en 1 mei is een strijddag maar vooral ook een feestdag. Wat stemt jullie dezer dagen hoopvol voor de toekomst?

MK: “Tijdens de pandemie en de oorlog in Oekraïne hebben we gezien wat we met solidariteit kunnen bereiken. Zonder dat iemand het vroeg, werden boodschappen gedaan voor wie in quarantaine zat. Zonder dat het gevraagd werd, begonnen mensen spontaan kleren in te zamelen voor moeders die met kinderen op de vlucht waren. Er is veel solidariteit in mensen aanwezig. Ook bij wie in stilte aan het werk is en dat niet altijd met luide woorden staat te roepen. Er zijn veel mensen die onze boodschap delen en dat stemt me hoopvol.”

“Ik ben fier op het werk van onze duizenden militanten en medewerkers”

Miranda Ulens

MU: “Ik stel vast dat we robuuste systemen hebben die ons in tijden van crisis van erger onheil besparen. De sociale zekerheid, maar ook gezondheidszorg, sterke vakbonden, automatische loonindexering … Solidariteit loopt daar als een rode draad en kriskras doorheen. Solidariteit tussen volkeren, tussen werknemers, tussen generaties, enzovoort. Als ik dat zie, kan ik niet anders dan optimistisch zijn. Als mensen samenwerken, dan is er veel mogelijk. Ik weet dat omdat ik het elke dag met mijn eigen ogen zie, in onze vakbond en elders. Ik ben fier op het werk van onze duizenden militanten en medewerkers.”

Facebooktwitter

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Lees ook x

De Nieuwe Werker

FREE
VIEW