Werknemers werken steeds harder en beter, maar hun loon volgt geen gelijke tred. Ze delen niet in de winst die ze creëren. Een oneerlijke loonnormwet staat in de weg. De cijfers uit de Sociaal-economische barometer van het ABVV tonen dat er nochtans ruimte is voor stevigere lonen. De politiek moet volgen.
Onze Belgische economie presteert goed. Dat tonen de objectieve cijfers in de jaarlijkse Sociaal-economische barometer van het ABVV aan. Instellingen zoals de Nationale Bank bevestigen dat ook. “Het staat buiten kijf”, poneert ABVV-topvrouw Miranda Ulens, “we tonen meer veerkracht dan onze buurlanden Frankrijk, Nederland en Duitsland, maar ook in vergelijking met de rest van Europa. De bedrijfswinsten, groei en productiviteit stijgen. De inflatie is onder controle, de prijsstijgingen vallen in vergelijking met elders, nog mee. Ons uniek systeem van automatische indexering waarbij lonen en uitkeringen de evolutie van de prijzen volgen, zorgt dat de koopkracht van de mensen sterker gehandhaafd blijft. Dit geeft mensen zekerheid, houdt de consumptie op peil en onze economie draaiend.”
Sociale schokdemper
Willen we rekening houden met de stijgende prijzen, dan moeten we die aftrekken van de lonen en dus kijken naar de reële lonen, naar de koopkracht van de mensen. En dan zien we dat Belgische werknemers de enigen zijn in Europa die er niet op achteruit gingen. Elders zijn die reële lonen ingestort en verloren werknemers aan koopkracht.
“Merci, index, beschermer van onze portemonnee”, aldus Miranda. “De index heeft de koopkracht van de mensen goed gewaarborgd. Punt. De doemberichten en onheilsvoorspellingen van de werkgeversorganisaties bleken ongegrond en fout. Dat is toch niet serieus? De indexeringen leidden niet tot economische catastrofes en bedrijven die overkop gingen. Integendeel, ze hielden werknemers én bedrijven overeind. Onlangs heeft De Croo, de liberale eerste minister ook toegegeven dat hij z’n mening over de index heeft moeten bijstellen.” (Knack, 13 december 2023, nvdr)
Eigen verdienste
Dit goede nieuws mag niet verhullen dat er structureel iets fout loopt in hoe onze lonen gevormd worden. De prijsstijgingen worden goed gecompenseerd door de automatische indexering, maar de productiviteitsstijgingen vertalen zich niet in meer loon. De opbrengsten die voortvloeien uit het harde werk van werknemers, vloeien niet in dezelfde mate naar hen terug, via hun loon.
“De winsten zijn het resultaat van werknemers
— Miranda Ulens
die zich uit de naad werken. Het is hun verdienste.
Maar dat zien ze dus niet terug in wat ze verdienen.”
Dat zou in een rechtvaardige economie wel het geval zijn. Daar stijgen lonen aan hetzelfde ritme van de prijzen én de productiviteit. Dan delen de werknemers mee in de winst die ze zelf creëren. Miranda: “De winsten zijn het resultaat van werknemers die zich uit de naad werken. Het is hun verdienste. Maar dat zien ze dus niet terug in wat ze verdienen”.
Even terug naar de statistieken. Een uur arbeid brengt elk jaar meer op. Mensen werken hard en efficiënt. De productiviteit neemt toe. Opvallend: ze steeg sinds 1995 maar liefst 15% sneller dan de lonen. Lonen en productiviteit lopen dus steeds verder uiteen. Waar gaat dat geld dan naartoe? “Vooral naar de winstuitkeringen voor aandeelhouders”, antwoordt Miranda. “Een steeds groter stuk van de taart die we allemaal bakken gaat naar één selecte groep, de aandeelhouders. Zij smullen van het werk dat de mensen verzetten. Dat moet veranderen.”
Oneerlijke loonwet
We merken dus structureel stijgende winstmarges bij onze bedrijven. Maar hoe zit het dan met die fameuze loonkosten, die zo vaak worden aangehaald en zogezegd voor een loonhandicap zorgen ten opzichte van onze buurlanden? Ze worden overschat, zo leren de neutrale gegevens van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven ons die opgenomen werden in de ABVV-barometer.
Jaarlijks wordt berekend hoe groot de maximale loonsstijging mag zijn (bovenop de index), om te vermijden dat de lonen hier sneller zouden stijgen dan in onze buurlanden. De berekeningswijze werd door de centrumrechtse regering-Michel in 2017 verstrengd. Die regering met N-VA, Open vld en CD&V blokkeerde de lonen voor de komende jaren. “Vorig jaar en dit jaar is de loonnorm 0 procent. Nul. Die opgelegde norm geeft dus geen marge om te onderhandelen over sterkere lonen. Terwijl er wel degelijk marge is”, stipt Miranda aan. “De berekening van het loonverschil met de buurlanden houdt geen rekening met alle elementen. De cadeaus aan werkgevers, in de vorm van lagere bijdragen en subsidies, worden niet geteld. Zo lijken de loonkosten sneller te stijgen dan ze in werkelijkheid doen.”
Dure cadeaus
De cijfers bevestigen dat er een fout beeld wordt opgehangen. De loonsubsidies namen de afgelopen jaren gigantisch toe. In ons land ontvangen bedrijven subsidies voor nachtwerk, overuren, ploegenarbeid, ‘onderzoek en ontwikkeling’ … In 2020 ging het maar liefst om 9 miljard euro. In de buurlanden bestaan ze amper.
We zijn Europees recordhouder wanneer het gaat om loonsubsidies voor werkgevers. Het gaat jaarlijks om 9 miljard. Ter vergelijking: het budget van de RVA bedraagt 7 miljard. Daarvan gaat 4 miljard naar uitkeringen voor wie volledig werkloos is. Bedrijven “kosten” ons dus de helft meer. En toch zijn uitkeringen vaak het mikpunt van wie zogezegd de rekeningen op orde wil.
Als deze cadeaus worden meegerekend, blijkt dat de Belgische lonen sinds 1996 trager zijn gestegen dan in de buurlanden. Een voorbeeld: volgens de loonwet zouden de Belgische lonen in 2021 nog 0,4% te snel zijn gestegen in vergelijking met de buurlanden, maar als de cadeaus worden meegerekend, blijkt het tegendeel: de lonen stegen bij ons 5,7% trager dan in de buurlanden.
Meer vrijheid
Die huidige loonwet die een foutief berekende loonnorm oplegt en zo alles blokkeert, maakt hogere loonstijgingen en dus een sterkere herverdeling onmogelijk.
“Bij de start van het nationaal loonoverleg worden wij door de loonwet aan handen en voeten gebonden en krijgen de werkgevers lengtes voorsprong. Dat is niet serieus”, merkt Miranda op. “Dit moet politiek bijgestuurd worden. De loonnorm mag enkel richtinggevend zijn en geen strikt plafond opleggen. Wij vragen geen schokkende dingen. We vragen simpelweg dat dat sectoren en bedrijven – bovenop de index – de vrijheid krijgen om te onderhandelen naargelang hun eigen productiviteit en winstgevendheid. Wij vragen dat de mensen resultaat kunnen zien van hun inspanningen, dat ze iets kunnen terugkrijgen voor hun bijdragen. Daar hebben ze toch recht op?”
Conclusie: stijgende winsten, maar geen marge voor hogere lonen is dus geen louter economische vaststelling. Het is het gevolg van politieke keuzes en beleid. Keuzes en beleid die we mee richting kunnen geven als we later dit jaar in het stemhokje staan.
One thought on “Er is marge voor stevige lonen en sterke herverdeling”