De zogenaamde ‘arbeidsdeal’ van de Vivaldi-regering moest inspelen op bepaalde nieuwe realiteiten op de werkvloer en arbeidsmarkt. In werkelijkheid komt deze deal vooral tegemoet aan werkgeverseisen.
De werkgeversbank ziet zichzelf beter bediend dan de werknemers in dit land. Ook al bevat het akkoord enkele punten van vooruitgang, merken we toch vooreerst een reeks tegenvallers op vlak van welzijn op het werk, combinatie van werk en privé en sociaal overleg.
10-urendag
Vorig jaar vierden we het honderdjarig bestaan van de achturendag. Acht uur werken, acht uur vrije tijd, acht uur slapen. Eén van de belangrijkste verworvenheden op vlak van arbeidsduurvermindering kreeg nu een klap, zowel feitelijk als symbolisch.
De arbeidsdeal voorziet in de mogelijkheid om een vijfdaagse werkweek in vier dagen te presteren, zonder de werktijd te verkorten. Dit betekent dat we terug werkdagen van 9,5 à 10 uur in het leven roepen.
Waarom is dit een slecht idee?
Ten eerste is het een averechtse maatregel die tegen de verworvenheden van de werknemersbeweging ingaat. De terugkeer naar langere werkdagen betekent uitstel van verdere collectieve arbeidsduurvermindering. Het gaat in tegen de beweging van “minder werken om allemaal te kunnen werken” . Dit is geen vooruitgang, maar wel een stap achteruit voor werknemers.
Werk en privé
Ten tweede zijn dagen tot tien uur voor de meeste werknemers ondenkbaar. Tien uur werken is zo goed als onmogelijk te combineren met het gezinsleven of de zorg voor kinderen. Het verhoogt het risico op arbeidsongevallen, burn-out en depressie.
Niets aan deze maatregel maakt een beter evenwicht tussen werk en privéleven mogelijk. De enige winnaars zijn de werkgevers, die bediend worden met extra flexibiliteit.
Deze vierdaagse werkweek zal “vrijwillig” zijn, zo luidt het. De onderhandelingen over deze individuele flexibiliteit zullen vooral op individueel niveau gevoerd worden, tussen de werknemer en zijn baas … Dat betekent voor de werknemer een onhoudbaar zwakke positie. Enkel bij dagen tot 10 werkuren is een cao op bedrijfsniveau vereist.
Gevaarlijk precedent voor overleg
De regeringsbeslissing bevat ook bepalingen over nacht- en avondwerk in de sector van de e-commerce. Vanaf nu mag tussen 20 en 24 uur worden gewerkt met extra loon, maar zonder sociaal overleg. Voor de invoering hiervan is de instemming van één enkele vakbond voldoende, ook al is die in de minderheid in de onderneming. Daarnaast zijn “experimenten” mogelijk op individuele vraag van de werknemers. Dan komt de vakbond er zelfs niet aan te pas.
Dit is een gevaarlijk precedent. De regering bewijst hiermee nogmaals dat zij meer belang hecht aan de eisen vanuit werkgeverszijde dan aan die van de werknemers. Ook dit is een onhoudbaar machtsonevenwicht.
Bescheiden vooruitgang
Verwerpen we alle elementen uit deze arbeidsdeal? Nee, absoluut niet.
De overeenkomst bevat wel degelijk enkele punten van vooruitgang. Zo is er meer recht op opleiding voor werknemers en komen er meer garanties om buiten de werkuren niet beschikbaar te moeten zijn (recht op ‘deconnectie’). Ook de betere bescherming van platformwerknemers is een belangrijke stap in de goede richting. Deze punten komen tegemoet aan de syndicale eisen, maar het blijft onvoldoende en ze verbleken in het licht van de negatieve elementen.
Nooit eerder telde een regeerakkoord zo vaak de term ‘sociaal overleg’. In werkelijkheid zien we dat de Vivaldi-regering de vakbonden vaak opzijschuift. Wat we in het verleden onder syndicale druk hebben verworven, dreigen we nu kwijt te spelen. Onaanvaardbaar. We zullen dit blijven aanvechten.