Nieuws

Wereldwijd respect voor arbeiders? Ja!

Wereldwijd respect voor arbeiders? Ja!

In de vaak lange waardeketens – van grondstof tot afgewerkt product – schuilen heel wat risico’s voor werknemers. Een zogenaamde zorgplichtwet moet bedrijven verplichten de werknemersrechten in de volledige keten te doen respecteren.

// een bijdrage van FOS

Denk er even over na: als arbeider draag je werkkleren gestikt in Bangladesh, en veiligheidsschoenen met inlegzolen uit Argentinië en veters ‘made in Vietnam’. In de cafetaria haal je een energiereep met noten uit Bolivia, bananen uit Colombia en palmolie uit Maleisië. De elektronica in je werkmaterieel is geassembleerd in China met grondstoffen van over de hele wereld. En het bedrijf waar je werkt? Dat draait ook mee in een waardeketen met vertakkingen naar alle uithoeken van onze aardbol.

Dankzij wereldhandel is er heel wat werk en heel wat winst. Dat jouw werk in goede omstandigheden gebeurt, volgens internationale en nationale afspraken en regelgeving, én dat de winst eerlijk verdeeld wordt, daar heb jij je vakbond voor. Jij en de andere Belgische arbeiders wel. Maar wat met al die miljoenen arbeiders die elders ter wereld rechtstreeks of onrechtstreeks met jouw arbeid verbonden zijn?

Mensenrechtenschendingen door bedrijven

Het is geen verrassing: werknemersrechten zijn nationaal of internationaal verankerd, maar toch worden ze wereldwijd geschonden. Bedrijven dragen hierin een grote verantwoordelijkheid.

De waardeketens (de verschillende stadia waarlangs een product passeert, van grondstof tot afgewerkt of halfafgewerkt product, en waarbij waarde wordt toegevoegd) die ze onderhouden om winst te maken, zijn vaak niet transparant. Ze lopen via verschillende landen, zetels, vestigingen en onderaannemers.

“Complexe bedrijfsstructuren en toeleveringsketens stellen moederbedrijven in staat om mensenrechten, sociale en milieunormen te omzeilen”, stelt het Europees Vakverbond (EVV) stellig. Op die manier trekken ze ons allemaal mee in een bad van onrecht.

Voorbeeld 1: Chiquita in Colombia

Recent onderzoek van FOS, Solsoc en ISVI-IFSI, samen met onderzoekscentrum CETRI en lokale middenveldorganisaties, documenteert hoe de rechten van bananenarbeiders en hun gemeenschappen met de voeten zijn getreden.

Bananen zijn het op twee na belangrijkste gewas dat Colombia uitvoert, voor het merendeel naar België. Zo passeert in de haven van Antwerpen jaarlijks 1,3 miljoen ton bananen. Tussen 1997 en 2004 betaalde de Noord-Amerikaanse multinational Chiquita omgerekend 1,5 miljoen euro aan Colombiaanse paramilitairen. Die milities aarzelden niet om mensen van hun grond te verjagen en tegenstanders te bedreigen of om te leggen.

Het Colombiaanse gerecht noemde de praktijken van Chiquita “verwerpelijk”. Toch kon het bedrijf aan strafvervolging ontkomen door in de Verenigde Staten een schikking met het Ministerie van Justitie te treffen.

Het is nochtans duidelijk: Chiquita is medeplichtig aan het conflict in Colombia.

Vandaag worden boeren en arbeiders in de ‘bananenregio’ Uraba geconfronteerd met bedreigingen en angst, een gezondheids- en milieucrisis als gevolg van het intensieve gebruik van pesticiden en chemische producten, een onbestaande controle en opvolging van de milieunormen, een geprivatiseerde en sterk versnipperde gezondheidszorg en een model van economische concentratie zonder oog voor duurzaamheid.

“Geen van de bananenarbeiders gaat gezond en wel op pensioen”, vertelt Diomer Durango van de vakbond Sintracol.

Pablo Vargas van vakbondsfederatie FENSUAGRO getuigt over het leven in Uraba

De vele schandalen, imagoschade en verontwaardiging leidden tot een resem weinig doortastende maatregelen. Zoetklinkende beloftes op websites van kledingmerken, hippe gesponsorde evenementen en campagnes over vrijwillig ‘verantwoord ondernemen’ en tot slot een overdaad aan certificaten en labels.

Maar een Zuid-Afrikaanse fles wijn vol stickers en statements maakt nog geen verschil voor de levenskwaliteit van de betrokkenen. “Wij zien certificering als een marketinginstrument om wijn te verkopen”, vertelt Sam Pule Tilley van de Zuid-Afrikaanse arbeidersbeweging SADSAWU. “Consumenten denken dat de wijnen die ze drinken onder ethische omstandigheden worden geproduceerd, terwijl dat niet het geval is. Het is pure misleiding.”

Wie wint bij handel?

Vrijwillige engagementen en labels zouden overbodig zijn, als bedrijven de internationale en nationale regelgeving zouden naleven. Maar vaak schort er iets met de handhaving door overheden en internationale organisaties. Als een bedrijf mensen-, arbeids- en milieurechten schendt, vinden slachtoffers zelden een deur om te gaan aankloppen.

Intussen hebben bedrijven of investeerders een volautomatische draaideur naar obscure rechtbanken (denk aan investeerder-staatsarbitrage die we in veel zogenaamde vrijhandelsakkoorden terugvinden), waar ze landen kunnen aanklagen als regelgeving hun commerciële belangen bedreigt. Ze geven de wereldhandel zelf vorm in de achterkamertjes van internationale instellingen die handel en investeringen tussen landen reguleren, zoals de Wereldhandelsorganisatie.

Handel kan nochtans een katalysator zijn voor mensen-, arbeids- en milieurechten. Bindende mensenrechtenclausules in handelsverdragen, waarbij onder andere vakbonden hun rechten kunnen afdwingen via nieuwe wegen, kunnen een verschil maken. Ondanks ambitieuze startovereenkomsten zijn de meeste mensenrechtenclausules in de uiteindelijke verdragen zelden bindend, en gaan schendingen dus door zonder échte gevolgen voor de overtreders. Dit is een toonbeeld van hoe de belangen van bedrijven uiteindelijk voorgaan op die van gewone mensen.

Voorbeeld 2: Textielarbeiders in Centraal-Amerika

Bindende mensenrechtenclausules in vrijhandelsakkoorden maken een verschil. Dat weten ook de Centraal-Amerikaanse textielarbeiders. Jarenlang kaartten ze arbeidsrechtenschendingen aan bij kledingmerken, de eigen overheid, het grote publiek en zelfs de Internationale Arbeidsorganisatie. Uiteindelijk besloten ze zich te richten naar … de Verenigde Staten. Via het vrijhandelsakkoord tussen Centraal-Amerikaanse landen en de VS dwongen ze hun eigen overheid om 17 gevallen van arbeidsrechtenschendingen door bedrijven aan te pakken.

Toch blijft het balanceren op een slappe koord. “Het vrijhandelsakkoord bevat afdwingbare maatregelen, maar toch oefent het ministerie van Arbeid in Honduras weinig druk uit op bedrijven en zal het een bedrijf niet gauw sluiten als dat niet meewerkt. Wij proberen dat natuurlijk ook te voorkomen, want een sluiting betekent het verlies van arbeidsplaatsen”, zegt vakbondsactivist Evangelina van de Hondurese vakbond CGT.

Gelijk speelveld

Respect voor rechten wereldwijd maakt niet alleen een verschil voor mens en milieu, maar is ook economisch interessant. Een Belgisch bedrijf dat auto’s assembleert volgens internationale arbeidsnormen, ondervindt oneerlijke concurrentie van een bedrijf dat pakweg op goedkope kinder- of dwangarbeid draait.

Zo een ‘gelijk speelveld’ zet ook een rem op de zoektocht van bedrijven naar landen met lakse regelgeving, waardoor rechten afgebouwd worden om bedrijven aan te trekken. “Het huidige wettelijke kader leidt niet tot handhaving en zorgt voor een ‘race to the bottom’ op vlak van mensenrechten, milieu en sociale normen”, leest de website van het EVV. “We moeten werknemers in staat stellen om te strijden tegen schendingen van de mensenrechten.”

Bedrijven verantwoordelijk houden

Zo wordt steeds meer in de richting van een ‘zorgplichtwet’ gekeken. Een dergelijk wettelijk kader moet bedrijven dwingen hun wereldwijde waardeketens te controleren op schendingen, ze aanpakken en remediëren waar nodig. Een echt goede wet moet bedrijven écht aansprakelijk stellen voor schendingen en slachtoffers toegang geven tot de nodige rechtsmiddelen.

Dat betekent bijvoorbeeld dat PepsiCo, met een zetel in België, moet onderzoeken of de Boliviaanse paranoten die het bedrijf in zijn muesli verwerkt, gemaakt zijn in goede arbeidsomstandigheden zonder negatieve impact op milieu. De multinational zou de dwang- en kinderarbeid die in Bolivia is vastgesteld door onderzoekers, samen met lokale vakbonden, FOS en ABVV Horval, moeten aanpakken en de betrokkenen vergoeden. Meer nog, bij het uitblijven van een oplossing zou het middenveld via Europese of Belgische weg het bedrijf moeten kunnen aanklagen.

Parallel

Een zorgplichtwet is geen mirakeloplossing. Zeker in de huidige beperkte vorm die voorligt op het Europees niveau. Daarbinnen zijn vakbonden veel te weinig betrokken en is er geen aansprakelijkheid voor hardleerse bedrijven. Maar een goed uitgewerkte zorgplichtwet kan het mondiale economische gewicht van Europa verzilveren in mensenrechten wereldwijd. Klinkt goed, toch?

Het recente onderzoek in Colombia van de Belgische onderzoeksinstelling CETRI, op vraag van FOS, Solsoc en ISVI-IFSI, is duidelijk. Voor de arbeiders aan de andere kant van de wereld kan het een parallelle weg vormen om hun rechten op te eisen. Te lang hebben ze bot gevangen bij hun eigen werkgevers, gerecht en politici of bij internationale organisaties en rechtsinstanties. Te lang zijn zij het slachtoffer geweest van een oneerlijk wereldsysteem dat de foute belangen vooropstelt.

#MadeWithRespect

Heb jij ook genoeg van de lege excuses van multinationals? Sluit je aan bij de campagne voor een zorgplichtwet van 11.11.11 en talloze middenveldorganisaties en vakbonden. Neem een selfie terwijl je het Respect-gebaar maakt en deel de foto op je sociale media met #MadeWithRespect. Je vindt meer verhalen en informatie op zorgplicht.be.

Copyright photo: Bibbi Abruzzini – Solsoc

Facebooktwitter

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Lees ook x

De Nieuwe Werker

FREE
VIEW