De klimaattransitie kan een pak jobs opleveren.
Recent werden de resultaten voorgesteld van een studie over “de impact van de klimaattransitie op werkgelegenheid, vaardigheden en opleiding in België” (CLIMACT, KUL, ULg), gebaseerd op een brede literatuurstudie en enkele case studies. De studie draagt een positieve boodschap uit: er kan in ons land sprake zijn van een netto jobgroei tegen 2030 van 1% tot 1,7%; de vaardigheden die werknemers opdeden in de zogenaamde bruine activiteiten zijn overdraagbaar naar de groene activiteiten; en er blijft behoefte aan middengeschoolde profielen (in tegenstelling tot vaak gehoorde risico op polarisering).
Dat is op zich goed nieuws, ook al zijn het slechts vooruitzichten, geen vaststaande feiten. Maar toch positief omdat de studie aangeeft dat mits een juist beleid, de klimaattransitie een globaal positief verhaal kan zijn voor werknemers en hun kansen op de arbeidsmarkt. Zeg wel globaal, want als we naar het mesoniveau kijken, het niveau van sectoractiviteiten, dan is het beeld genuanceerder. Volgens deze studie valt de grootste jobwinst te verwachten in de dienstensector en in de bouw, gevolgd door de maakwerkindustrie, transport en communicatie, en de landbouw. De energiesector zou een klein jobverlies optekenen. Maar ook binnen sectoren zijn er grote verschuivingen vast te stellen, zoals de transportsector met jobwinst in de fietsenindustrie en verlies in de automobielindustrie.
Daarom is het van groot belang dat er meer onderzoek gebeurt rond de transities op sectorniveau. Om in kaart te brengen welke activiteiten in belang zullen afnemen en welke aan belang zullen winnen en om na te gaan welke vaardigheden meer zullen gevraagd worden in de toekomst.
Om werknemers tijdig voor te bereiden en te begeleiden in de omschakeling. En om te zorgen voor goede arbeidsvoorwaarden voor werknemers in nieuwe, groene activiteiten. Waarbij rekening wordt gehouden met verschillende ontwikkelingen , zowel de verdere digitalisering en robotisering (met AI als nieuwe technologie), als de omschakeling die vereist is in het kader van de klimaattransitie om minder C02 uit te stoten en schaarse materialen en energie meer te hergebruiken ( circulaire economie). Want vergis je niet, er blijft heus wel wat werk op de plank in de traditionele activiteiten … als ze tijdig omschakelen. Neem de productie van staal die nu nog massaal veel fossiele grondstoffen zoals cokes gebruikt, maar waarbij pioniers aan het schakelen zijn naar nieuwe procedés op basis van groene waterstof.
Het sectoroverleg over de toekomstige uitdagingen moet daarom worden versterkt. Bijvoorbeeld in de schoot van de bedrijfsraden van de CRB, en/of in de schoot van de paritaire comités. En waarom niet meer expertise ter beschikking stellen van de sectoren via een cel rechtvaardige transitie in de schoot van het Federaal Klimaatcentrum (onder leiding van Valérie Truet)? Het sectoroverleg is niet aan haar proefstuk toe. Er is heel wat expertise op vlak van opleidingen via de sectorale opleidingsfondsen, bijv. We zien trouwens dat het thema van rechtvaardige transitie begint door te sijpelen in het cao- overleg, zoals de recente ontwerp-cao in de scheikunde.
Ook op bedrijfsniveau moeten die transities meer bespreekbaar worden gemaakt. De sectoren kunnen dat begeleiden. En een grondige hervorming van de EFI (KB ’73) moet ervoor zorgen dat de toekomstvooruitzichten veel meer aan bod moeten komen in de ondernemingsraden. Het ABVV heeft net een rist voorstellen bezorgd aan de minister van economie, Pierre-Yves Dermagne. Voorstellen die ook het resultaat zijn van een inbreng van onze militanten tijdens een recente studiedag. Het zou een mooie afronding zijn van de 50ste verjaardag van het KB van ’73 om de EFI te versterken en te verduurzamen.