Vandaag, 8 maart, is de Internationale Dag voor de Rechten van Vrouwen. Vrouwen worden nog altijd gediscrimineerd, op de arbeidsmarkt en in de brede samenleving. Dat moet en kan anders.
De discriminatie op de arbeidsmarkt leidt tot onzekerdere contracten, lagere lonen en lagere pensioenen. Nochtans oefenen vrouwen vaker dan mannen een essentieel beroep uit. De coronacrisis heeft ons geleerd dat de wereld stopt met draaien wanneer vrouwen stoppen met werken.
Vrouwen verdienen 22,7% minder dan mannen
Deze loonkloof wordt berekend voor alle werknemers, ongeacht hun beroep, sector of functie. Dit is te wijten aan de verschillende posities die vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt innemen, maar ook aan het feit dat de meerderheid van de deeltijdse werknemers vrouwen zijn. Het is ook te wijten aan verschillende verborgen mechanismen, vooroordelen en stereotypen, die discriminatie in de hand werken en nadelig zijn voor de loopbaan van vrouwen.
Hoe kan dit opgelost worden?
De samenleving moet worden heringericht opdat vrouwen toegang krijgen tot andere functies en beroepen. De genderdimensie in het onderwijs is zeer belangrijk. Jonge meisjes moeten van dezelfde dingen kunnen dromen als kleine jongens, en dit moet opgebouwd worden vanaf de eerste leeftijd. Ook vrouwen moeten naar beroepen met degelijke verloning geleid worden. Mannen moeten het mogelijk gemaakt worden hun werktijd te verminderen om voor kinderen of ouders te zorgen.
Loonkloof wordt pensioenkloof
Een lager loon betekent ook een lager pensioen. Het gemiddeld pensioen van vrouwen bedraagt een schamele 1.077 euro bruto per maand. Daar kan niemand waardig van leven.
Het armoederisico op latere leeftijd is groter bij vrouwen. Met dank aan syndicale druk van het ABVV gaat het minimumpensioen voor een volledige loopbaan omhoog naar 1.500 euro netto per maand. Helaas zullen veel vrouwen hier niet van genieten omdat zij geen carrière van 45 jaar kunnen voorleggen.
Hoe kan dit opgelost worden?
De pensioenen van vrouwen moeten worden opgewaardeerd. De pensioenleeftijd moet omlaag naar 65, en het aantal dienstjaren dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het pensioen moet worden teruggebracht tot 40. Bij de berekening van het pensioen moet ook rekening worden gehouden met de hindernissen en discriminatie waarmee vrouwen op de arbeidsmarkt te maken krijgen.
Onzekerheid troef
Eén van de belangrijkste redenen voor deze ongelijkheid in loon en pensioen is dat 43% van de vrouwen deeltijds werkt.
Bijna de helft van de vrouwen werkt onvrijwillig deeltijds en verdient een inkomen rond of onder de armoedegrens. Van alle deeltijdse banen wordt 80% door vrouwen uitgeoefend.
Hoe kan dit opgelost worden?
Een collectieve arbeidstijdverkorting voor iedereen, in alle sectoren, met behoud van loon en compenserende aanwervingen, zou het probleem van de ongelijkheid op het gebied van werktijd, loon en evenwicht tussen werk en privéleven deels kunnen oplossen.
De werktijd van mannen verminderen en die van vrouwen verhogen, zou niet alleen toelaten talrijke vormen van discriminatie op de arbeidsmarkt te bestrijden, maar zou ook een grotere investering van vaders in de gezinssfeer toelaten.
Er is nog veel werk aan de winkel om de maatschappelijke ongelijkheid tussen vrouwen en mannen weg te werken. Het ABVV, vrouwen én mannen, gaan daarom op 8 maart in staking.