Een beetje inflatie is goed voor de economie, zo zeggen economen, maar het moet niet te gek worden.
De inflatie loopt op in ons land. In januari bedroeg die 7,59%. Dat betekent dat een pakketje goederen en diensten waarvoor je vorig jaar 100 euro betaalde, vandaag bijna 108 euro kost.
Doorgaans stellen economen dat een bescheiden inflatiecijfer goed is. Prijsstijgingen van om en bij de twee procent per jaar zouden dienen als smeermiddel voor de economie en goed zijn voor zowel consument als voor bedrijven. Als je weet dat elke euro aan waarde verliest, ben je sneller geneigd om vandaag te consumeren dan morgen. Ook bedrijven worden door een stabiele inflatie aangespoord om te investeren.
Index
Dankzij het systeem van de automatische indexering van lonen en sociale uitkeringen blijft de koopkracht van de gezinnen min of meer overeind.
Maar wanneer de prijzen blijven stijgen, of sneller stijgen, dan duiken er problemen op.
- koopkracht daalt. Lonen en uitkeringen worden wel geïndexeerd, maar daar zit altijd een vertraging op. Prijzen die vandaag stijgen, zorgen pas over enkele maanden voor een geïndexeerd loon. Bovendien zitten niet alle producten in de zogenaamde gezondheidsindex, bijvoorbeeld transportbrandstoffen, tabak en alcohol, waardoor de koopkracht toch beetje bij beetje uitholt
- risico op meer inflatie. Omdat het financieel niet voordelig is om uitgaven uit te stellen of je geld te bewaren, bestaat de kans dat de inflatie enkel maar toeneemt door de piekende vraag naar goederen en diensten. Dit kan echt een vicieuze cirkel worden.
Dalende prijzen zijn ook geen goed nieuws. In periodes van deflatie gaan de consumentenprijzen in dalende lijn. Goed nieuws, zou je op het eerste gezicht zeggen, maar dat is het allerminst. Dalende prijzen doen consumenten hun aankopen uitstellen. Waarom zou je vandaag immers een uitgave doen, als je morgen hetzelfde kan kopen voor een paar euro minder? Dit doet de economie sputteren omdat bedrijven hun goederen en diensten onvoldoende snel of helemaal niet meer kwijt raken.
Gevolg: bedrijven drukken de kosten, vaak door het mes te zetten in het personeelsbestand, waardoor de situatie er één wordt van algemene economische malaise door stijgende werkloosheid.
Kredietcrisis
Dit gebeurde bijvoorbeeld na de kredietcrisis in de Verenigde Staten. De woningprijzen stegen er jarenlang pijlsnel. Veel gezinnen gingen leningen aan die ze zich eigenlijk niet konden veroorloven. Banken smeerden hun klanten – soms zelfs compleet illegale – kredieten aan en hielden de lippen stijf over de soms bedrieglijke kleine lettertjes.
Wat kon er immers verkeerd lopen? Als de huiseigenaar zijn lening niet meer kon afbetalen, dan verkocht die gewoon zijn huis en was zijn lening afgelost. Doorgaans hield hij er nog een aardige duit aan over om elders opnieuw te beginnen. Ook de bank was tevreden, want die hield er een huis aan over, dat aan een mooie prijs ’s anderendaags weer verkocht raakte.
Kaartenhuis
Maar wanneer de prijzen plots in dalende lijn gaan omdat het hele systeem als een kaartenhuisje in elkaar stort, dan zitten alle partijen met een probleem, en in de eerste plaats de kredietnemer. Die ziet immers zijn huis in beslag genomen worden, vaak voor een bedrag dat onder de marktwaarde ligt. Als de ontlener nog niet veel van zijn lening heeft terugbetaald, kan het zelfs gebeuren dat hij zonder woning maar toch nog met duizenden euro of dollar aan af te betalen schuld eindigt.
Kortom, plots stijgende inflatie is een vervelend fenomeen voor gezinnen en consumenten. De rekeningen moeten immers betaald worden.
Korte termijnmaatregelen kunnen dan voor een deel soelaas bieden, zoals een btw-verlaging op energie. Op lange termijn is een bescheiden inflatiecijfer geen enkel probleem, en zelfs goed voor de gehele economie, ook en vooral omdat we in België het systeem van automatische loonindexering kennen.
Dank voor de degelijke uitleg over de huidige toestand.
Hopelijk zijn we met meer dan honderdduizend op 21 september in Brussel.
Alleen dan kan er wat verandering komen ten gunste van de gewone man.