Krijgt het Groeipakket een tweede kans om meer te worden dan een potje geld waarmee de Vlaamse begroting kan worden bijgepast?
// een bijdrage van Caroline Copers, algemeen secretaris Vlaams ABVV
Sinds 1 juli 2014 is Vlaanderen bevoegd voor de kinderbijslag. Sindsdien is de maatregel van naam veranderd naar het eufemistische ‘Groeipakket’ en werd het systeem hervormd. Zo werd de rang afgeschaft (niet langer een hogere kinderbijslag voor elk volgend kind) en werden de basisbedragen en het systeem van toeslagen herbekeken.
Besparing
Maar vooral: sindsdien bespaarde de Vlaamse regering bijna 1 miljard euro op het afgesproken groeitraject via opeenvolgende ingrepen en gedeeltelijke of volledige indexsprongen.0
Sinds de overdracht naar Vlaanderen krijgen ook kinderen die hun mama of papa verliezen substantieel minder kindergeld, omwille van de hervorming van de wezentoeslag. Afhankelijk van hun thuissituatie betekent dat 18 tot 47% minder kindergeld dan ze vroeger zouden hebben. Om het botweg in centen te zeggen: een jonge mama die haar partner verliest en achterblijft met kindjes van 3 en 5 zal – zelfs als geen van de kinderen later gaat studeren – in totaal iets van een 40.000 euro minder steun krijgen dan voorheen.
Wij zullen moeten bewijzen dat wij wat we zelf doen beter doen, klonk het ooit uit de mond van de allereerste Vlaamse minister-president, Gaston Geens. Geens legde de basis voor het vernieuwde Vlaams sociaal overleg, waar ik vandaag nog aan deelneem, en het zou me zeer benieuwen wat hij van bovenstaand ‘bewijs’ had gevonden. Niet al te fraai, vermoed ik.
Begrotingsinstrument
Natuurlijk zijn er ook goede dingen gebeurd, zoals het verbreden van het bereik van het Groeipakket naar meer werkenden met een laag inkomen die er recht op hebben. Maar wie de optelsom maakt van het ‘vervlaamsen’ van de kinderbijslag, kan toch niet anders dan vaststellen dat het in de eerste plaats een instrument geworden is om begrotingen te doen kloppen, en niet wat het had kunnen zijn: het sterkste wapen dat Vlaanderen heeft in de strijd tegen armoede.
Dat is pijnlijk. Voor CD&V, als dé zelfbenoemde gezinspartij, maar vooral voor de samenleving. Kinderbijslag, daar zijn alle experts het over eens, is hét middel bij uitstek om kinderarmoede te bestrijden. En kinderarmoede bestrijden, zo vond de Vlaamse regering zelf, is een topbeleidsdoelstelling. “Reken mij er maar op af”, zo klonk het in 2016 nog bij Liesbeth Homans. De belofte om de kinderarmoede te halveren werd gebetonneerd in het Pact 2020. Dat is niet gelukt. Met zo’n sterk wapen in handen, kan Vlaanderen het deze keer alvast niet steken op het niet beschikken over de juiste bevoegdheden.
Zware impact
Kinderarmoede heeft een impact op zowat alle andere indicatoren die de Vlaamse overheid belangrijk vindt. Ik citeer uit een SERV-nota:
“Kinderen die opgroeien in gezinnen met inkomens die niet toelaten om volwaardig deel te nemen aan de samenleving, missen kansen bij het opgroeien en bij de schoolloopbaan. Armoede betekent dat de ouders niet voldoende kunnen investeren in goederen en diensten die noodzakelijk geacht worden voor een gezonde ontwikkeling van kinderen, zoals kwaliteitsvol wonen, gezonde voeding, zorg, onderwijs, een veilige omgeving thuis om te leren en te spelen, goederen en diensten die instaan voor een gezonde sociale en cognitieve ontwikkeling. Opgroeien in armoede en financiële stress zet ook de ouderlijke vaardigheden en de gezinsrelaties onder druk. Kinderarmoede vertaalt zich in een maatschappelijke kost, zowel op korte als langere termijn.”
Kinderarmoede, zo vertaal ik even, treft niet alleen de gezinnen zelf, maar ook hun toekomst en die van alle anderen in de samenleving.
Kaasschaaf
Die vaststelling is absoluut niet nieuw voor de Vlaamse regering. Rapport na rapport van armoede-experten, maar ook van de sociale partners zoals bovenstaande nota, wijst op het belang van een goede en robuuste kinderbijslag. En toch liet de vorige minister van Welzijn, Wouter Beke, toe dat in een besparingsoperatie net aan die kinderbijslag geraakt werd. Opnieuw. Zelfs in tijden dat het koopkrachtprobleem al lang niet meer een woord is dat alleen door de vakbonden wordt gehanteerd.
In de meest recente ingreep ging, met het argument dat “elk departement moet bijdragen”, de kaasschaaf wederom over het Groeipakket en werd 2% beloofde indexering teruggebracht naar 1% – een reële inkomensvermindering voor alle Vlaamse gezinnen die ze nog jaren zullen meedragen.
CD&V leek zelf te schrikken van de eigen beslissing. Voorzitter Coens krabbelde al terug en vond dat een herziening van die beslissing bespreekbaar moest zijn. Wouter Beke zwakte dat idee echter meteen al af: “Misschien in de volgende legislatuur.”
Maar nu de Vlaamse regering herschikt werd en een nieuwe groepsfoto op de respectieve bureaus staat, lijken ook de toekomstige voorzitter, Sammy Mahdi, en de nieuwe minister van Welzijn, Hilde Crevits, een dergelijke piste opnieuw voorzichtig te bepleiten. “We gaan voor een beter Groeipakket”, zo klonk het. Zou dat kunnen? Krijgt het Groeipakket een tweede kans om meer te worden dan een potje geld waarmee de Vlaamse begroting kan worden bijgepast? We mogen het hopen.
Deze bijdrage verscheen eerder bij Samenleving & Politiek.