Kunnen 350.000 uitzendkrachten die met dagcontracten aan de slag zijn dan eindelijk meer zekerheid krijgen?
Sinds 1 januari 2023 sanctioneert een nieuwe wet immers het overmatig gebruik van dagcontracten. Op aandringen van de vakbonden werd in de zomer van 2022 hierover een akkoord bereikt in de Nationale Arbeidsraad (NAR).
Wat voorafging
In 2018 sloten vakbonden en werkgevers (Federgon en VBO) een akkoord om het gebruik van opeenvolgende dagcontracten (ODC’s) te verminderen. Het gebruik ervan was immers volledig uit zijn voegen gebarsten. Van 2016 tot 2018 werden elk jaar drie miljoen ODC’s afgesloten, of ongeveer 25 procent van het totale aantal uitzendcontracten.
Het gebruik van opeenvolgende dagcontracten was als het ware uitgegroeid tot een volwaardig businessmodel voor bedrijven. Van een uitzonderingsmaatregel om onverwachte en onvoorziene gebeurtenissen op te vangen, was geen sprake meer. Met negatieve gevolgen zowel voor de uitzendkracht (financiële en sociale onzekerheid) als voor de sociale zekerheid (niet-productieve uren zoals ziekte en klein verlet worden afgewimpeld op de RSZ).
In 2018 werd het engagement aangegaan om het aandeel ODC’s ten opzichte van het totaal aantal uitzendcontracten te verminderen met 20 procent tegen 2019. Indien dit engagement niet werd gerealiseerd, zouden meer dwingende bepalingen worden afgesproken.
Begin 2020 werd duidelijk dat de doelstelling niet was behaald. Het aandeel ODC’s was onvoldoende verminderd. Bovendien zagen we ook een toename van het aantal contracten van twee dagen. Het overleg in de NAR over een meer dwingend kader verliep echter moeizaam. Pas in de zomer van 2022 werd een akkoord bereikt, met als resultaat een nieuwe wet die aanvang 2023 in werking is getreden.
Responsabiliseringsbijdrage
De nieuwe wetgeving voorziet dat bedrijven die onrechtmatig veel gebruik maken van dagcontracten een zogenaamde responsabiliseringsbijdrage moeten betalen, die geïnd wordt door de RSZ. Hoe hoger het aantal dagcontracten, hoe hoger de bijdrage aan de sociale zekerheid.
Deze bijdrage wordt per periode van zes maanden berekend op basis van het aantal opeenvolgende dagcontracten tussen dezelfde uitzendkracht en hetzelfde uitzendbureau voor tewerkstelling bij dezelfde gebruiker. De periode van zes maanden loopt steeds van 1 januari t.e.m. 30 juni en van 1 juli t.e.m. 31 december. De bijdragen zijn als volgt:
Aantal opeenvolgende dagcontracten – responsabiliseringsbijdrage
0-39 | € 0 |
40-59 | € 10 x aantal ODC’s (min. €400 – max. €590) |
60-79 | € 15 x aantal ODC’s (min. €900 – max. €1.185) |
80-99 | € 30 x aantal ODC’s (min. €2.400 – max. €2.970) |
100 en meer | € 40 x aantal ODC’s (min. €4000 – …) |
Een voorbeeld: een gebruiker die 85 keer een beroep doet op dezelfde uitzendkracht op basis van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid in de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023, moet een solidariteitsbijdrage moeten betalen van 2.550 euro.
Dagcontracten moeten uitzondering blijven
Naast het ontraden van dagcontracten via een extra bijdrage blijft natuurlijk het principe overeind dat dagcontracten enkel gebruikt kunnen worden wanneer daarvoor een aangetoonde noodzaak is. Het mag geen businessmodel zijn. Daarom zal er op korte termijn een evaluatie komen van het gebruik van contracten van twee dagen en van dagcontracten buiten de uitzendsector.
“Met dit akkoord geven we een zeer duidelijk signaal dat bedrijven niet vrijblijvend en ongestraft gebruik kunnen maken van opeenvolgende dagcontracten. Samen met de reeds bestaande wetgeving, moet de financiële sanctie ervoor zorgen dat het oneigenlijk gebruik van dagcontracten eindelijk een halt wordt toegeroepen.”
Ortwin Magnus, ondervoorzitter van ABVV-Metaal en tevens woordvoerder voor ABVV Interim in de sector uitzendarbeid (PC 322)
// een bijdrage van ABVV-Metaal en de Algemene Centrale