Een column van Marie-Line Colin, Gewestelijk Secretaris, ABVV Horval WAPI.
Met meer dan 150.000 oefenen ze dit beroep uit.
Ze zijn als essentieel, want zonder hen zouden veel gezinnen moeite hebben om werk en privé met elkaar te verzoenen.
Te weinig volk
Ze oefenen een essentieel beroep uit, maar werken grotendeels achter de schermen. Ze stellen al meer dan twee jaar hun werkvoorwaarden aan de kaak, maar vinden geen gehoor.
Uiteraard hebben we het over de huishoudhulpen met dienstencheques.
De vraag stijgt. Er zijn te weinig huishoudhulpen op de arbeidsmarkt. Veel vacatures blijven openstaan. De gebruikers hebben iemand nodig om hen te helpen bij de huishoudelijke taken.
Gebrek aan actie
Een waardig loon. Een degelijke eindeloopbaanregeling. Een aangepaste vorming. Erkenning als zwaar beroep. Werkelijk toezicht op de arbeidsplek. Aangepast materiaal of degelijke tussenkomsten in de verplaatsingen. Al deze elementen zijn deel van de oplossing. Maar dan is het plots muisstil.
Niemand doet iets, werkgevers noch politieke besluitvormers.
Als de werkgevers moeite hebben om personeel aan te werven, moeten ze zich eens de juiste vragen stellen.
Dit is een zwaar ondergewaardeerd beroep, met een laag loon, waarin deeltijdse contracten de flexibiliteit bevorderen en waar de barema’s slechts de eerste vier jaar anciënniteit waarderen.
Verplaatsingskosten
Laagbetaalde werknemers – meestal vrouwen – moeten uit eigen zak hun verplaatsingsmiddelen betalen, terwijl dit integraal deel uitmaakt van hun job. Op het platteland kan je niet rekenen op het openbaar vervoer. De werknemers moet zich dus met eigen middelen verplaatsen, met alle gevolgen van dien: de kosten worden hoger door de stijgende brandstofprijzen. De verplaatsingen maken de huishoudhulpen armer. Dit kan zo niet langer.
Het is voor de sector hoog tijd om een antwoord te bieden op de verzuchtingen van de werknemers:
- opwaardering van de lonen (het is ongehoord om te beginnen aan €11,58 bruto);
- beperking van de flexibiliteit van de arbeidsovereenkomsten, met een minimaal aantal uren;
- vergoeding van verplaatsingskosten en de verplaatsingen omkaderen en ondersteunen;
- uitbouw van een waardige eindeloopbaanregeling;
- meer controle op de arbeidsplekken en het werkmateriaal.
Het beroep van de huishoudhulp met dienstencheques in het PC 322.01 is vergelijkbaar met dat van de sociale huishoudhulp in PC 318.01. In beide gevallen moeten de werknemers thuis huishoudelijke taken uitvoeren. In beide gevallen moeten ze zich verplaatsen met hun eigen middelen en ze hangen allemaal af van dezelfde toezichthoudende minister. En toch bestaat er een enorm verschil in behandeling. Een baremieke anciënniteit van 4 jaar voor de ene en van 35 jaar voor de andere, ongelijke tussenkomsten in de verplaatsingskosten, enzovoort.
Sectoronderhandelingen zijn moeilijk, want 75% van de sector maakt gebruik van subsidies. Er is bovendien zeer weinig controle op de uitgaven van de ondernemingen. Die ondernemingen doen er alles aan om hun winstmarge sterk in te perken of zichzelf dividenden toekennen.
Discriminatie
Een interpellatie van het Waals Gewest en de toezichthoudende minister dringt zich op. Werknemers die een gelijkaardig beroep uitoefenen en van dezelfde subsidiërende overheid afhangen, verdienen een gelijke behandeling in de uitoefening van hun functie. De huishoudhulpen met dienstencheques moeten zich ernstige vragen stellen bij deze discriminatie.
Als de onderhandelingen niet succesvol zijn en als de overheid geen oor heeft naar de eisen van de huishoudhulpen met dienstencheques, dan voorziet de sector acties vanaf 18 november.