BTB en ABVV-Metaal willen een andere en betere loonwet, een wet op maat van de werknemers.
Voor ABVV-Metaal en BTB is het duidelijk. Onze arbeiders moeten krijgen waar ze recht op hebben. Daarom zijn we tevreden over de verhoogde minimumlonen. Daarom is het goed dat we SWT en landingsbanen hebben kunnen vrijwaren. Daarom moet de loonwet veranderen om weer vrije onderhandelingen mogelijk te maken en daarom hebben we onze stem luid laten horen in Brussel op 24 september.
Betere minimumlonen
Na dertien jaar stilstand gaan de minimumlonen eindelijk omhoog. Dankzij het akkoord dat we voor de vakantie ondertekenden. Daar mogen we best trots op zijn.
Het minimumloon bedraagt vandaag 1.625,72 euro. Met vermoedelijke indexeringen en de verhoging in dit akkoord voorzien, zal het minimumloon in 2026 op 1.913,52 euro komen. Voor iemand die weinig verdient, maakt dat een wereld van verschil!
In totaal zien 140.000 werknemers hun maandelijks inkomen verhoogd. Want ook werknemers die net iets meer verdienen dan het strikte minimum hebben hier baat bij. Wie bruto minder dan 2.611 euro verdient, zal via het mechanisme van de sociale en fiscale bonus ook meer verdienen.
Deze pluim mogen we op onze syndicale pet steken. Zonder onze Fight for €14-acties was dit niet gelukt.
SWT en landingsbanen bestendigd
Dankzij hetzelfde akkoord kunnen de sectoren hun cao’s over SWT (brugpensioen) en landingsbanen met twee jaar verlengen.
De loonnormwet legt de loonnorm vast op een schamele 0,4 procent
Daardoor blijft het mogelijk om op 62 jaar (en soms op 60 of 58 jaar) te stoppen met werken. Ook het regime van de zogenaamde landingsbanen wordt verlengd, en zelfs wat verbeterd. De sectoren kunnen nu akkoorden sluiten om het vanaf 55 jaar iets rustiger aan te gaan doen, en 4/5 of zelfs halftijds te gaan werken.
Geen interprofessioneel akkoord dit keer
Het was niet mogelijk om een ernstig interprofessioneel akkoord af te sluiten. Want hoe kan er sprake zijn van een ‘akkoord’, als er geen onderhandelingsruimte is voor een van de gesprekspartners? We moesten het dan ook doen met de loonwet van ’96. Die wet voorziet een dwingende loonnorm. Anders gezegd: je hangt gedurende twee jaar vast aan een maximale loonstijging. Die wet legt de loonnorm vast op een schamele 0,4 procent. Een belachelijk laag percentage. Zeker als we weten dat bepaalde bedrijven tijdens de coronapandemie meer dan goed hebben geboerd. De werkgevers hielden halsstarrig vast aan die dwingende norm. Dat konden we uiteraard niet aanvaarden.
Never again
Het is duidelijk: de loonwet deugt niet. Maar we willen natuurlijk ons indexsysteem, in dezelfde wet vastgelegd, behouden. Handen af van de index wat ons betreft!
Maar een dwingende loonnorm, daar willen we wel vanaf. Anders blijft het een onmogelijke klus om over een goed en aanvaardbaar loonakkoord te onderhandelen. Daarvoor is het nodig om de wet aan te passen. Anders én beter. Daarvoor kijken we naar de politiek. Het is aan het parlement om de wet te wijzigen. Ook zij moeten begrijpen hoe onrechtvaardig het is dat de lonen amper mogen stijgen, terwijl de aandeelhouders hun dividenden wél omhoog zien gaan. Als het loon van wie werkt amper mag stijgen, graag van hetzelfde laken een broek voor de baas van het bedrijf, die inkomsten haalt uit aandelen en andere constructies.
Anders en beter
BTB en ABVV-Metaal willen een andere en betere loonwet. Dat hebben we luid en klaar laten horen op de ABVV-betoging op 24 september. Daar blijft het niet bij, we zullen lawaai blijven maken voor een loonwet die op maat van de werknemers is geschreven. Want een betere wet betekent een beter loon.